Reinig de veldspuit altijd voor u een ander
¾
gewasbeschermingsmiddel gebruikt.
Spuitdopleiding en spuitdoppen spoelen:
¾
bij elke vervanging van de spuitdoppen,
•
voor de plaatsing van andere spuitdoppen,
•
voor het manueel draaien van de drie-/
•
viervoudige spuitdop naar een andere
spuitdop.
De veldspuit volgens de voorschriften aan
¾
de trekker koppelen (zie hoofdstuk 'Machine
aan- en loskoppelen').
Gepaste maatregelen treffen als tijdens het
¾
spuiten een foutmelding op het display verschijnt.
De weergegeven spuitdruk tijdens de spuit-
¾
werking controleren.
Zorg ervoor dat de weergegeven spuitdruk in
¾
geen geval meer dan ± 25% van de gewenste
spuitdruk uit de spuittabel afwijkt, bijv. bij het
veranderen van de afgiftehoeveelheid.
Grotere afwijkingen van de gewenste spuit-
¾
druk zorgen niet voor een optimaal succes
van de behandeling met gewasbeschermings-
middelen en/of vervuilen het milieu.
Rij sneller of trager tot het toegelaten spuit-
¾
drukbereik (de gewenste spuitdruk) weer
bereikt wordt.
8.2 Spuitvloeistof bereiden
GEVAAR
Gevaar door onopzettelijk contact met ge-
wasbeschermingsmiddelen en/of de spuit-
vloeistof!
Het grootste risico om met het gewasbescher-
mingsmiddel in aanraking te komen, bestaat bij
het bereiden van de spuitvloeistof.
Draag zeker beschermende handschoenen
en gepaste beschermende kledij!
De gewasbeschermingsmiddelen altijd via de
¾
mixtank in de spuitvloeistoftank doen.
De mixtank in de vulpositie draaien voordat
¾
u er gewasbeschermingsmiddelen in doet.
Bij het hanteren van gewasbeschermingsmid-
¾
delen en het bereiden van de spuitvloeistof
rekening houden met de veiligheidsvoorschrif-
ten: daartoe de gebruiksaanwijzing van het
gewasbeschermingsmiddel lezen.
De spuitvloeistof niet in de buurt van bronnen
¾
of oppervlaktewater aanmengen.
Lekkages en contaminatie met gewasbe-
¾
schermingsmiddelen en/of spuitvloeistof ver-
mijden door deskundig handelen en gepaste
lichaamsbescherming.
De gemaakte spuitvloeistof, ongebruikte ge-
¾
wasbeschermingsmiddelen, ongereinigde jer-
rycans met gewasbeschermingsmiddelen en
de ongereinigde veldspuit niet zonder toezicht
laten om gevaren voor derden te vermijden.
De verontreinigde jerrycans met gewasbe-
¾
schermingsmiddelen en de verontreinigde
veldspuit beschermen tegen neerslag.
Voor voldoende netheid zorgen bij en na het
¾
bereiden van de spuitvloeistof om de risico's
zoveel mogelijk te beperken (bijv. bescher-
mende handschoenen voor het uittrekken
grondig wassen en vervolgens weggooien.
Het water en de reinigingsvloeistof volgens
de voorschriften verwijderen.)
103