11.5.3 Speling aan wielnaven
controleren (in werkplaats)
WAARSCHUWING
Gevaren door knellen, snijden, afsnijden,
meesleuren, intrekken, botsen en grijpen door
onbedoeld starten en wegrollen van de trekker
en machine.
De trekker en de veldspuit beveiligen tegen on-
opzettelijk starten en wegrollen voordat aan de
machine werkzaamheden worden uitgevoerd.
Om de speling aan de wielnaven te controleren,
moet de as opgetild worden tot de wielen vrij zijn.
Daarna de rem losmaken. Tussen de banden en
de bodem een hefboom plaatsen en de speling
controleren.
Als de speling voelbaar is, moet deze
ingesteld worden.
1. Wielen en naafdoppen demonteren.
2. Splitpen uit de kroonmoer verwijderen.
3. Kroonmoer met de draaimomentsleutel aan-
draaien en tegelijk aan de wielnaaf draaien.
Als hiervoor een asmoersleutel wordt ge-
bruikt, de kroonmoer aanhalen tot de loop
van de wielnaaf ietwat afgeremd wordt.
4. De kroonmoer terugdraaien naar het volgen-
de gat voor splitpen. Bij congruentie tot het
volgende gat (max. 30°) draaien.
5. De splitpen plaatsen en licht buigen.
6. Naafdop met wat duurzaam vet vullen.
7. De schroefdraad van de dop met duurzaam
vet insmeren en in de wielnaaf slaan resp. met
draaimomentsleutel vastschroeven.
8. Wielen weer monteren.
156
11.5.4 Vet van de wielnaaflagers
vervangen
WAARSCHUWING
Gevaren door knellen, snijden, afsnijden,
meesleuren, intrekken, botsen en grijpen door
onbedoeld starten en wegrollen van de trekker
en machine of door het verkeerd opkrikken van
de machine.
Voor werkzaamheden aan de machine worden
uitgevoerd, de trekker en de veldspuit beveili-
gen tegen onopzettelijk starten/wegrollen. De
machine op veilige wijze opkrikken en tegen
neervallen beveiligen.
1. De machine op veilige wijze opkrikken en de
rem loszetten.
2. Wielen en stofkappen demonteren.
3. De splitpennen verwijderen en de asmoeren
losschroeven.
4. De wielnaaf met remtrommel, kegelrollager
en afdichtingselementen met een geschikte
aftrekker van de ashals halen.
OPMERKING
Gedemonteerde wielnaven en lagers kenmer-
ken zodat deze bij de montage niet verwisseld
worden! De binnenringen van de lagers met
rollen moeten bij de montage weer op dezelfde
naaf geplaatst worden!
5. De gedemonteerde rem reinigen en bo-
vendien op slijtage, intactheid en werking
controleren. Versleten onderdelen moeten
onmiddellijk vervangen worden. De binnen-
kant van de rem moet vrij van vuil en smeer-
stoffen blijven.
6. De wielnaven grondig in- en uitwendig rei-
nigen. Alle restanten van oud vet moeten
verwijderd worden. Ook pakkingen en lagers
grondig reinigen en controleren of deze op-
nieuw gebruikt kunnen worden.