Opmerking
Als het onderwerp dichterbij is dan de minimale opnameafstand van de gebruikte lens, kan
de scherpstelling niet worden bevestigd. Zorg voor voldoende afstand tussen het onderwerp
en het apparaat.
[69] De opnamefuncties gebruiken > Belichting instellen
Belicht.comp.
U kunt de belichting instellen onder MENU wanneer de belichtingscompensatieknop is ingesteld
op "0".Uitgaande van de belichtingswaarde die is ingesteld door de automatische
belichtingsfunctie, kunt u het gehele beeld helderder of donkerder maken als u [Belicht.comp.]
verandert naar de pluskant respectievelijk de minkant (belichtingscompensatie). Normaal
gesproken wordt de belichting automatisch ingesteld (automatische belichting).
1. MENU →
U kunt de belichting instellen binnen een bereik van –5,0 EV tot +5,0 EV wanneer de
belichtingscompensatieknop is ingesteld op "0".
Opmerking
U kunt voor bewegende beelden de belichting instellen binnen een bereik van –2,0 EV tot
+2,0 EV.
Als u een onderwerp opneemt in uiterst heldere of donkere omstandigheden, of wanneer u
de flitser gebruikt, kunt u mogelijk geen bevredigend resultaat bereiken.
Alleen een waarde tussen –3,0 EV en +3,0 EV wordt tijdens het opnemen op het scherm
afgebeeld met de daarbij behorende helderheid van het beeld. Als u een belichting instelt die
buiten dit bereik valt, is dit effect op de helderheid niet zichtbaar op het scherm, maar is dit
wel zichtbaar in het opgenomen beeld.
Als de belichtingscompensatieknop is ingesteld op iets anders dan "0", krijgen de instellingen
van de belichtingscompensatieknop voorrang. Als u bijvoorbeeld [Belicht.comp.] hebt
ingesteld op +5,0 EV, maar de belichtingscompensatieknop is ingesteld op +2,0 EV, krijgt de
instelling "+2,0 EV" voorrang.
Als u de belichtingscompensatieknop instelt op "0" vanuit een andere instelling dan "0",
(Camera- instellingen) → [Belicht.comp.] → gewenste instelling.