3. Tap de benzine uit de brandstoftank af. Zie
stappen 3 en 4 Benzine aftappen uit de brandstoftank op
blz. 21.
4. Als de graszak op de maaimachine zit, moet u het
deurtje van de maaikast sluiten en de graszak
verwijderen.
5. Kantel de maaimachine op zijn linkerkant (Fig. 16).
6. Verwijder vuil en maaisel met een hardhouten of plastic
schraper. Vermijd bramen en scherpe randen.
Belangrijk
Verdraai het maaimes zo min mogelijk om
later problemen met het starten te voorkomen.
7. Zet de maaimachine weer rechtop.
8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
De afvoertunnel en de afsluiter
reinigen
Voor de beste resultaten moet u de afsluiter en de afvoer-
tunnel na elk gebruik reinigen. Als het gras dik en sappig is,
kan het maaisel zich opeenhopen op en rond de afsluiter.
Dit kan verwijdering van de afsluiter bemoeilijken.
Het deurtje van de afvoertunnel moet altijd goed gesloten
zijn als de handgreep wordt losgezet. Indien het afvoer-
deurtje niet goed kan worden gesloten als gevolg van
rommel, moet de binnenzijde van de afvoertunnel en het
deurtje grondig worden gereinigd.
Luchtfilter vervangen
Vervang het filter om de 25 bedrijfsuren; dit moet vaker
gebeuren als de maaimachine wordt gebruikt in stoffige of
vuile omstandigheden.
Belangrijk
Zet de motor niet aan zonder luchtfilter,
hierdoor wordt ernstige motorschade veroorzaakt.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 7).
3. De schroef waarmee het luchtfilterdeksel aan de motor
is bevestigd, losdraaien (Fig. 18).
Figuur 18
1. Luchtfilter
2. Schroef
4. Luchtfilterdeksel omlaag klappen en grondig
schoonmaken.
5. Het oude papieren luchtfilterelement uitnemen en
weggooien (Fig. 18).
Belangrijk
Papieren filterelement nooit schoonmaken.
6. Plaats een nieuw luchtfilterelement.
7. Monteer het luchtfilterdeksel.
8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Onderhoud van de bougie
Controleer de bougie om de 25 bedrijfsuren. Gebruik een
Champion RJ19LM bougie of gelijkwaardig type.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 7).
3. Reinig de omgeving van de bougie en verwijder de
bougie uit de cilinderkop
Belangrijk
Als de bougie gebarsten of vuil is, moet
deze worden vervangen. U mag de elektroden niet reinigen
omdat hierdoor gruis in de cilinder terecht kan komen. Dit
kan leiden tot beschadiging van de motor.
4. Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm (Fig. 19).
1
Figuur 19
1. 0,76 mm
5. Plaats de bougie en de pakkingafdichting.
6. Draai de bougie vast met een torsie van 20 Nm.
7. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
17
1003
3. Deksel
986