Onderhoud
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval
Voor elk gebruik
Om de 5 uur
Om de 25 uur
Om de 50 uur
Om de 100 uur
Stalling
1
Ververs de motorolie na de eerste 5 bedrijfsuren.
2
Bij gebruik onder zware omstandigheden of hoge temperaturen de olie om de 25 uur verversen.
Belangrijk
Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Als u de kabel op de bougie laat zitten, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start
waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Verwijder de bougiekabel van de bougie alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie.
Onderhoudsprocedure
Het motoroliepeil controleren. Zie Motoroliepeil controleren, blz. 16.
De stoptijd van de mesrem controleren. Het mes moet stoppen binnen drie
seconden nadat de beugel is vrij gezet; als dit niet het geval is, moet u contact
opnemen met een erkende Service Dealer om de mesrem te laten repareren.
Maaisel en vuil van de onderkant van de maaikast verwijderen. Zie Onderkant
van de maaikast reinigen, blz. 16.
De afvoertunnel en de afsluiter reinigen. Zie De afvoertunnel en de afsluiter
reinigen, blz. 17.
Bevestigingen van maaimes en motor controleren. Draai deze aan als ze los
zitten.
Het luchtfilter vervangen (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile
omstandigheden). Zie Luchtfilter vervangen, blz. 17.
Bougie controleren en indien nodig vervangen. Zie Onderhoud van de bougie,
blz. 17.
Kabel van zelfaandrijving afstellen en smeervet in nippels van achteras spuiten.
Zie Afstellen van de kabel van de zelfaandrijving, blz. 18 en De wielen smeren,
blz. 18.
1,2
Ververs de motorolie.
Het mes slijpen of vervangen; zorg ervoor dat het mes scherp blijft als de
snijrand als gevolg van zware en zanderige omstandigheden snel bot wordt. Zie
Onderhoud van het maaimes, blz. 19.
Controleren of het brandstofsysteem lekt en/of de brandstofslang sporen van
slijtage vertoont. Indien nodig onderdelen vervangen.
Maaisel en rommel van de onderkant van de drijfriemkap verwijderen. Zie
Ruimte onder de drijfriemkap reinigen, blz. 21.
Koelsysteem reinigen. Zie Het koelsysteem reinigen, blz. 21.
Laat de benzine uit de brandstoftank lopen voordat u vereiste reparaties uitvoert
of de machine stalt. Zie Benzine aftappen uit de brandstoftank, blz. 21.
Voorzichtig
15
Zie Motorolie verversen, blz. 19.