Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1
18.2 3-/4-draadssysteem 4 – 20 mA instellen
26
.
.
.
Elektronische standmelder van spanning voorzien.
.
Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.
Schijfje mechanische standaanwijzing verwijderen.
Meetinstrument voor 0 – 20 mA op de meetpunten aansluiten (afbeel-
ding 22).
Het stroomcircuit (externe last) moet aangesloten zijn (let
op de max. weerstand R
de klemmen (zie aansluitschema) dienen aangesloten te
.
zijn, aangezien anders geen waarde kan worden gemeten.
.
Potentiometer (E2) tegen de wijzers van de klok in (linksom) tot aan de
aanslag draaien.
Potentiometer (E2) weer iets terugdraaien
Afb. 22
„0" (0/4 mA)
Afdekplaat
Meetpunt (+)
0/4 – 20 mA
.
.
Potentiometer „0" naar rechts draaien tot de waarde van de uitgaande
stroom stijgt.
.
Potentiometer „0" terugdraaien tot een reststroom van ca. 0,1 mA is
.
bereikt.
.
Afsluiter in de eindstand OPEN brengen.
.
Potentiometer „max." op de eindwaarde 16 mA instellen.
Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.
Potentiometer „0" van 0,1 mA op een beginwaarde van 4 mA instellen.
.
Hiermee verschuift tegelijkertijd de eindwaarde met 4 mA, zodat nu het
bereik van 4 – 20 mA wordt gemeten.
De afsluiter opnieuw in beide eindstanden brengen en de instelling contro-
leren. Indien nodig een correctie uitvoeren.
Als de maximale waarde niet wordt bereikt, moet nagegaan
worden of het juiste tandwielkastje gekozen is.
Bedieningsinstructies
), of de desbetreffende polen op
B
„max." (20 mA)
E2
Meetpunt (–)
0/4 – 20 mA