Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Door De Parameters In Auto - Atlas Copco QAS 5 80 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Bedrading van de installatie
– De verbinding tussen X25.10 & X25.11 moet
worden verwijderd.
– De terugkoppellijnen van de netonderbrekerscha-
kelaar moeten worden aangesloten op X25.10/
X25.11/X25.12.
– De sturingslijnen van de netonderbrekerschake-
laar moeten worden aangesloten op X25.13/
X25.14/X25.15/X25.16. Deze klemmen zijn
spanningsvrije contacten. De voeding voor de MB
moet door de klant worden geleverd (24 Vdc/230
Vac) (max. vermogen van de contacten K11, K12
= 250 V/16 A).
– De Netdetectielijnen L1/L2/L3/N moeten worden
aangesloten op klemmen X25.3/X25.4/X25.5/
X25.6.
– Zorg ervoor dat de verbindingen tussen X25.33 &
X25.3; X25.34 & X25.4; X25.35 & X25.5;
X25.36 & X25.6 verwijderd zijn.
– Vermogenomvormerlijnen moeten worden aange-
sloten op X25.21 (ingang) en X25.22 (aarding).
– Controleer alle instellingen voor parallelschake-
ling (zie hoofdstuk "Parallelschakeling").
Meerdere generatorsets met lastverdeling
In deze toepassing kunnen de machines de actieve en
reactieve last gelijkmatig verdelen in percentage van
het nominale vermogen. De lastverdeling is actief
wanneer elke generatorset werkt in eilandmodus en
de stroomonderbreker van de generator gesloten is.
Meerdere generatorsets met vermogenbeheer (PMS)
PMS (= Power Management System) is een systeem
dat de generatoren automatisch start en stopt op basis
van de reële belasting. Dit gebeurt door middel van
PMS-communicatie
tussen
de
aangesloten eenheden.
PMS-toepassingen altijd in combinatie met de AUTO
modus.
Indien
de
SEMI-AUTO
geselecteerd, zal de PMS-werking NIET werken! De
Qc4003™-controllers van de generatorsets moeten
worden geprogrammeerd als PMS in AUTO modus.
Wanneer er een Qc-netcontroller wordt geïnstalleerd,
moet deze worden geprogrammeerd voor de vereiste
toepassing (AMF, LTO, FP, MPE) en de AUTO
modus.

Door de parameters in AUTO

!
modus te programmeren, kan de
generator onmiddellijk opstarten.
We raden aan om de generator in de
SEMI-AUTO
modus
terwijl
u
alle
PMS-parameters
programmeert!
Installaties zijn mogelijk met autonome generatoren
of met het net (in dat geval is de extra Qc4003™ Net
nodig). Er worden een aantal Qc4003™ eenheden
gebruikt in de vermogenbeheertoepassing, d.w.z. één
voor elke netonderbrekerschakelaar (Qc4003™
netcontroller), indien geïnstalleerd, en één voor elke
generator (Qc4003™ generatorsetcontroller). Alle
eenheden communiceren via een interne CANbus-
connectie.
In een toepassing met PMS is het belangrijk om de
start- en stopsignalen tussen de verschillende
- 63 -
generatoren correct te programmeren. Hiervoor zijn
verschillende redenen:
– De maximale
verschillende
geprogrammeerd in de Qc4003™-controllers.
Deze mag de vermogenreserve van de draaiende
generatoren nooit overschrijden. Anders draaien
modus
is
de generatorsets in overbelasting en vindt er een
plotse stijging van de maximumbelasting plaats,
voordat de volgende generator wordt opgestart en
verbonden met de busrail.
– Om te voorkomen dat de generatorsets in een
start-stoplus belanden.
Het startsignaal is de waarde van de maximale
vereiste belastingsstap.
Het stopsignaal is de waarde waarbij de generator
automatisch moet stoppen.
Voorbeeld: Installatie met 3 generatorsets
G1 = 300 kW; G2 = 200 kW; G3 = 200 kW.
te
zetten,
– Het startsignaal wordt ingesteld op 90 kW
(maximale belastingsstap < 90 kW).
Startsignaal als:
Totaal vereist vermogen > (totaal beschikbaar
vermogen van draaiende generatorsets - instelpunt
startsignaal).
Alleen G1 draait; bij last van 210 kW (300 kW
– 90 kW) => G2 wordt gestart.
G1 & G2 draaien; bij last van 410 kW (200 kW
+ 300 kW – 90 kW) => G3 wordt gestart.
– Het stopsignaal wordt ingesteld op 100 kW en de
prioriteit op (hoog) G1 > G2 > G3 (laag).
belastingsstap moet worden

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Qas 5 100Qas 5 120Qas 5 150Qas 5 200

Inhoudsopgave