Overzicht van de interfaces voor toebehoren
Afbeelding 35: Aansluitingen van de communicatie-
printplaat
1
Schakeluitgang (S0/AL-OUT)
2
RS485-interface
3
DIP-schakelaar voor RS485-configuratie
4
Klem voor analoge interfaces
Schakeluitgang aansluiten
De schakeluitgang (klem S0/AL-OUT, positie 1 in
afb. 35) heeft afhankelijk van de instelling verschillende
functies (zie paragraaf ‹Functie van de schakeluitgang
instellen›, pagina 29). Deze dient als S0-interface, als
alarmuitgang of voor het schakelen van verbruikers
(eigenverbruik).
S0-interface: de schakeluitgang gedraagt zich als een
impulsuitgang volgens DIN EN 62053-31 met een
impulsconstante van 2000 impulsen per kilowattuur.
Met een geschikt ontvangstapparaat, bijvoorbeeld een
energieteller of een display, kunt u de energieproductie
van uw fotovoltaïsche installatie registreren en weerge-
ven.
Alarmuitgang: de schakeluitgang heeft de functie van
een potentiaalvrije opener. Er wordt geopend wanneer
er een storing is (zie paragraaf ‹Storingen›, pagina 35).
Eigenverbruik: de schakeluitgang heeft de functie van
een potentiaalvrije sluiter. Er wordt gesloten wanneer
aan de ingestelde voorwaarden is voldaan (zie para-
graaf ‹Voorwaarden voor het inschakelen van verbrui-
kers (eigenverbruik) instellen›, pagina 29).
max. belasting
max. spanning
Aansluitingen
Tabel 5: Technische gegevens schakeluitgang
Aanwijzing: tussen omvormer en verbruiker dient u
bijv. een extern lastrelais te installeren. Sluit geen ver-
bruikers direct op de schakeluitgang aan!
• De leidingen op de juiste klem (afbeelding 35,
positie 1) aansluiten.
1
2
3
4
100 mA
250 V (AC of DC)
polariteitsneutraal
Montage- en gebruiksaanwijzing Solar-omvormer PIKO
S0-ingang (energie-impulsteller) aansluiten
Met de S0-ingang kunt u de pulsen van een energietel-
ler of van een tweede omvormer registreren.
Aanwijzing: De tweede aanwijzing wordt dan
weliswaar niet weergegeven in het Solar-portaal, maar
het energierendement is dan opgenomen in de
gegevens van de eerste omvormer (opgeteld).
Bij gebruik van de S0-ingang hebben de analoge
ingangen Aln3 en Aln4 geen functie. De webserver van
de omvormer geeft de getelde pulsen op de informatie-
pagina weer.
• De leidingen volgens de toewijzing van de
aansluitingen (tabel 6) op de klem (4, in
afbeelding 35) aansluiten.
1
Afbeelding 36: Voorbeeld voor de aansluiting van een
externe energieteller aan de S0-ingang
1
S0-In ingang
2
Externe energieteller
Analoge sensoren aansluiten
De omvormer beschikt over vier analoge ingangen
waarop u bijvoorbeeld temperatuur- en instralingssen-
soren of windmeters kunt aansluiten. De meetgege-
vens maken een meer nauwkeurige bewaking van de
fotovoltaïsche installatie mogelijk.
De sensoren moeten een uitgangsspanning van
0...10 V (fabrieksinstelling) hebben. Afhankelijk van de
sensor kan het nodig zijn dat er een extra voedings-
spanning nodig is.
Aanwijzing: Bij gebruik van de S0-ingang hebben de
analoge ingangen Aln3 en Aln4 geen functie.
Aanwijzing: Als de omvormer voor de aansluiting van
een rimpelspanningontvanger is bestemd, kunt u geen
sensoren aansluiten.
• De leidingen volgens de toewijzing van de
aansluitingen (afbeelding 37 en tabel 6) op de klem
aansluiten.
5 Installatie
2
23