1B20, 1B27, 1B30, 1B40, 1B50
7.4
Motor starten
Startopties
De motor is standaard uitgerust met een handmatige startvoorziening. Als
optie kan een elektrische startvoorziening worden ingebouwd.
De motor – indien mogelijk – door hem los te koppelen scheiden van het aan
te drijven apparaat. Apparaat altijd op nullast schakelen.
Veiligheidsinstructies
HATZ
GEVAAR
Levensgevaar als gevolg van het inademen van uitlaatgas-
sen.
In gesloten of slecht geventileerde ruimten kunnen de giftige uit-
laatgassen van de motor leiden tot bewusteloosheid en zelfs tot
de dood.
▪
Apparaat nooit gebruiken in gesloten of slecht geventileerde
ruimten.
▪
Uitlaatgassen niet inademen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel als gevolg van een defect startkoord.
Een (door)geschuurd startkoord kan breken en daardoor per-
soonlijk letsel veroorzaken.
▪
Startkoord voorafgaand aan het gebruik controleren op
schuurplekken; indien nodig vernieuwen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel en schade aan de motor door het gebruik
van startsprays.
▪
Gevaar voor letsel bij een handmatige start, omdat het ge-
bruik van startsprays kan leiden tot ongecontroleerde ont-
stekingen.
▪
Motorschade als gevolg van ongecontroleerde ontstekin-
gen.
▪
Nooit startsprays gebruiken.
Handleiding
Bediening en werking
41