Bediening en werking
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Contactslot
0
I
II
Controlelampjes
Bij het draaien van de contactsleutel in de stand "I" knipperen of branden
verschillende controlelampjes (afhankelijk van de versie). Als er een storing
is opgetreden, gaat het betreffende controlelampje niet uit na de start van de
motor of gaat tijdens de werking weer aan.
Uitleg van de symbolen
Symbool Betekenis
44
Beschermende kap
Contactsleutel
Voorgloeilampje (optie)
Vervuilingsindicator luchtfilter (niet ingeschakeld)
Lampje motortemperatuur (optie)
Lampje oliedruk
Laadcontrole
Lampje In werking
Bedrijfsurenteller (optie)
Uit
In werking
Starten
Lampje In werking
Brandt tijdens de werking als er geen motorstoring is.
Laadcontrole
Storing in de dynamo of in de laadkring van de dynamo. De ac-
cu wordt niet meer opgeladen. Storing onmiddellijk verhelpen.
Lampje oliedruk
Motor direct afzetten! Gevaar voor schade aan de motor. Olie-
peil controleren (zie paragraaf 7.6 Oliepeil controleren, pagina
51).
Wanneer het oliepeil in orde is, contact opnemen met een HATZ
servicestation.
Lampje motortemperatuur
Motor direct afzetten! Gevaar voor schade aan de motor. Motor-
temperatuur is onaanvaardbaar hoog. Details voor het zoeken
van storingen zie paragraaf 9.1 Storingen zoeken en verhelpen,
pagina 93.
Handleiding
1B20, 1B27, 1B30, 1B40, 1B50
HATZ