Figuur 31
1. Actuator (mengklep)
12.
Draai de schakelaar van de spuitpomp op U
13.
Zet de gashendel op S
draai het sleuteltje naar de U
Locatie van de spuitpomp
De spuitpomp bevindt zich bij de achterkant van de
tank, links
(Figuur
32).
Figuur 32
1. Spuitpomp
g191362
2. Mengomloopklep
IT
/L
en
TATIONAIR
ANGZAAM
-stand.
IT
g194233
Tijdens gebruik
Veiligheid tijdens het werk
Algemene veiligheid
•
De eigenaar/bestuurder is verantwoordelijk voor
ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel
en materiële schade, en hij kan zulke ongevallen
voorkomen.
•
Draag geschikte kleding en uitrusting,
zoals oogbescherming, een lange broek,
stevige schoenen met een gripvaste zool en
gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en
draag geen losse kleding of juwelen.
•
Draag geschikte persoonlijke beschermende
uitrusting volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk
Chemische veiligheid.
.
•
Geef uw volledige aandacht als u de machine
gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig
bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders
kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden
beschadigd.
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder
de invloed van alcohol, medicijnen of drugs bent.
•
Vervoer niet meer dan 1 passagier op de machine;
de passagier mag alleen op de daartoe bestemde
zitplaats zitten.
•
Bedien de machine uitsluitend als de zichtbaarheid
goed is. Vermijd putten en verborgen gevaren.
•
Voordat u de motor start: zorg dat u zich in de
bestuurderspositie bevindt, dat het tractiepedaal
zich in de N
EUTRAALSTAND
parkeerrem in werking is gesteld.
•
Blijf zitten wanneer de machine in beweging is.
Houd indien mogelijk het stuurwiel met beide
handen vast en houd uw armen en benen altijd
binnen het compartiment van de bestuurder.
•
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die
uw zicht kunnen belemmeren.
•
Voordat u achteruitrijdt, moet u achterom kijken
om er zeker van te zijn dat er zich niemand achter
u bevindt. Rij langzaam achteruit.
•
Spuit nooit als er mensen, met name kinderen, en
huisdieren in de buurt zijn.
•
Gebruik de machine niet in de buurt van steile
hellingen, greppels of dijken. De machine kan
plotseling omslaan als een wiel over de rand komt,
of als de rand afbrokkelt.
•
Neem gas terug als u moet rijden op oneffen
terrein en vlak langs wegranden, kuilen en andere
plotse veranderingen in het terrein. De lading
32
bevindt en dat de