[ De zij- en bodempanelen verwijderen ]
• Draai de schroeven van het zijpaneel los en trek het zijpaneel naar buiten (A). Druk daarna het paneel
naar boven (B) en schuif het naar de voorkant van de unit (C). (Dit geldt voor zowel de linker- als de
Zie Afb.
rechterkant.) (
Linker zijpanee
Schroef van het zijpaneel
Linker zijpaneel
• Nadat u beide zijpanelen heeft verwijderd, kan het bodempaneel 45° naar beneden worden geklapt
(D) en naar buiten worden getrokken (E). (Zie Afb. 8 )
5. HET AANLEGGEN VAN DE KOELBUIZEN
• Meer informatie over het aansluiten van de koelmiddelleidingen vindt u in de installatiehandleiding
van de binnenunit.
• Isoleer zowel de gas- als de vloeistofleidingen.
• Wanneer u dat niet doet, kan dat leiden tot lekkage. (Gebruik isolatiemateriaal dat bestand is tegen de
optredende temperatuur van 120 °C die de gasleiding kan bereiken wanneer een warmtepomp wordt
toegepast.)
• Wanneer de temperatuur en de luchtvochtigheid van de vertakkingsleidingen hoger kan worden dan
30 °C of RH 80%, moet de isolatie van de koelmiddelleiding worden aangepast (20 mm of meer). Op het
oppervlak van de isolatie kan anders condens worden gevormd.
• Controleer eerst het te gebruiken koelmiddel voordat u begint met de installatiewerkzaamheden. (Wanneer
niet het juiste type koelmiddel wordt gebruikt, zal het apparaat niet goed kunnen werken.)
VOORZORGSMAATREGELEN
• Gebruik een pijpsnijder en tromp die geschikt is voor het te gebruiken koelmiddel.
• Breng, voordat u de trompverbinding aandraait, esterolie of etherolie op de tromp aan.
• Knijp de leiding dicht of plak deze af met tape om te voorkomen dat vuil, vloeistof of stof de
leiding kan binnendringen.
• Voorkom dat lucht of andere stoffen dan het koelmiddel in de koelmiddelleidingen terecht kunnen
komen. Ventileer de ruimte onmiddelijk wanneer gasvormig koelmiddel ontsnapt tijdens de
installatiewerkzaamheden.
• Gebruik naadloze koperen buis (volgens ISO 1337).
• De buitenunit is gevuld met koelmiddel.
• Maak, wanneer de leidingen worden bevestigd op/losgeko-
ppeld van het apparaat, de verbindingen altijd met een
steeksleutel en een momentsleutel. (Zie Afb. 9 )
• Zie Tabel 2 voor de afmetingen van de tromp en het juiste
aandraaimoment.
OPMERKING
• Gebruik de flensmoer die bij de binnenunit werd mee-
geleverd.
8
en
6
7 )
Rechter zijpaneel
(C)
(A)
Afb. 6
Bovenkant
Afb. 7
(C)
(B)
(A)
Rechter zijpaneel
Momentsleutel
Trompmoer
Muur
(E)
(D)
Ca. 45˚
Bodempaneel
Afb. 8
Steeksleutel
Buisverbinding
Afb. 9
Nederlands