Motorolie en oliefilterelement
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de
olie worden ververst en het oliefilterele-
ment worden vervangen volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
OPMERKING
1. Zorg dat de machine rechtop staat
bij het controleren van het olieniveau.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief wor-
den afgelezen.
2. Start de motor, laat deze 10–15
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
3. Verwijder de olievuldop en veeg de
peilstok schoon. Steek de peilstok
terug in de olievulopening (zonder
deze vast te draaien) en verwijder
deze weer om het olieniveau te con-
troleren.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
OPMERKING
DAUB1561
Het motoroliereservoir bevindt zich
G
binnen het frame.
Het motorolieniveau moet tussen de
G
merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
WAARSCHUWING
Verwijder nooit de dop van het oliere-
servoir na rijden met hoge snelheden,
hierbij kan hete motorolie naar buiten
spuiten en schade of letsel veroorza-
ken. Laat de motorolie altijd voldoende
afkoelen alvorens de olietankdop te
verwijderen.
4. Als de motorolie beneden de merks-
5. Breng de olievuldop aan.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het
oliefilterelement)
1. Start de motor, laat deze een paar
2. Verwijder het motorbeschermschild
DWA10361
1. Schroef
2. Motorbeschermschild
6-11
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
OPMERKING: Gebruik het voertuig
alleen als u weet dat het motoro-
lieniveau
voldoende
hoog
[DCA10011]
minuten warmdraaien en zet hem
dan af.
door de schroeven te verwijderen.
is.
6