Problemen oplossen
Batterij en stroombron
De camera kan niet worden ingeschakeld.
De batterij is ontladen. Laad de batterij op (pagina 16).
•
Controleer of de batterij in de correcte richting is geplaatst (pagina 18).
•
De camera wordt plotseling uitgeschakeld.
Als de camera is ingeschakeld en u deze gedurende ongeveer vijf minuten niet bedient, wordt
•
de camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de batterij leegloopt. Schakel de
camera weer in.
De aanduiding voor resterende batterijlading is onjuist.
Dit kan gebeuren wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt.
•
De weergegeven resterende batterijlading verschilt van de werkelijke batterijlading. Ontlaad
•
de batterij volledig en laad deze weer op om de juiste lading weer te geven.
De batterij is ontladen. Laad de batterij op.
•
Stilstaande beelden/films opnemen
De camera kan geen beelden opnemen.
Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick PRO
•
Duo". Als deze vol is, voert u een van de volgende handelingen uit:
Verwijder overbodige beelden (pagina 33).
–
Plaats een andere "Memory Stick PRO Duo".
–
U kunt gedurende ongeveer 25 minuten doorlopend opnemen.
•
Druk op de
-toets (afspelen) en activeer de opnamestand om een film of stilstaand beeld
•
op te nemen.
Het LCD-scherm geeft de films of stilstaande beelden die u opneemt niet weer.
De camera is ingesteld op de weergavestand. Druk op
•
schakelen naar de opnamestand (pagina 26).
Het opnemen duurt erg lang.
•
De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld. Dit duidt niet op een storing.
-toets (afspelen) om over te
63