Probleemoplossing
PROBLEEM
In de Spuiten-functie komt één zijde
niet op de gewenste druk.
De druk is aan één zijde hoger als
u de druk instelt met de functieknop.
De drukwaarden zijn niet in balans
tijdens het draaien maar er wordt
druk gegenereerd die wordt
vastgehouden op beide slagen.
Er lekt vloeistof in de buurt van de
pakkingmoer van de pomp.
De druk wordt niet vastgehouden
wanneer het pistool in de spuitstand
wordt gezet.
De druk is hoger aan de RES-zijde
tijdens het opstarten van de
hercirculatie, vooral in de functie Snel
hercirculeren.
Eén meter toont de helft minder
slagen dan de andere als de pompen
draaien.
De statusindicator licht niet op.
38
OORZAAK
Laag vloeistofpeil in het reservoir.
Het Hercirculatie/spuit-ventiel van
de pomp is vuil of beschadigd.
Verstopt vloeistofinlaatfilter
Het inlaatventiel van de pomp is
verstopt of zit vast in de open stand.
Het materiaal is te viskeus om
te pompen.
Het inlaatventiel van de pomp
is gedeeltelijk verstopt
Lucht in de slang. De vloeistof
kan worden ingedrukt.
Slangen van ongelijk formaat
of ongelijke constructie.
Ongelijke viscositeit.
Restrictie aan één zijde.
Versleten halsdichtingen.
Lekkend Hercirculatie/spuit-ventiel.
Lekkend zuigerventiel of lekkend
inlaatventiel in de onderpomp.
Pistool lekt bij uitschakeling.
Dit is normaal. RES heeft typisch een
hogere viscositeit dan ISO tot het
materiaal opgewarmd wordt tijdens
het hercirculeren.
Drukverlies op de neerwaartse slag.
Drukverlies op de opwaartse slag.
De functieknop staat niet op
Parkeren/Uit wanneer de stroom
ingeschakeld wordt.
Losse kabel voor het lampje.
Defect schakelbord.
Kortgesloten input van de
drukomzetter of potentiometer.
OPLOSSING
Bijvullen.
Reinigen of repareren. zie pagina 41.
Reinigen, zie pagina 24.
Reinig het inlaatventiel van de pomp.
Zie pagina 42.
Verwarm het materiaal voordat u het
aan de reservoirs toevoegt.
Reinig het inlaatventiel van de pomp.
Zie pagina 42.
Ontlucht de slang.
Gebruik identieke slangen of
balanceer de druk voor u gaat
spuiten.
Verander de temperatuurinstelling
om de viscositeit in balans te krijgen.
Wijzig de begrenzer op het mengpunt
om de tegendruk te balanceren
Reinig de mengmodule of de
begrenzer bij de mengverdeler.
Reinig de filters van het keerventiel
van het pistool.
Vervangen. Zie de pomphandleiding.
Repareren. zie pagina 41.
Repareren. Zie de pomphandleiding.
Repareren. Zie de handleiding van
het pistool.
Geen actie vereist.
Het inlaatventiel lekt of sluit niet.
Ventiel reinigen of vervangen, zie
pagina 41.
Het zuigerventiel lekt of sluit niet.
Ventiel of de pakkingen reinigen of
vervangen, zie pagina 41.
Zet de functieknop op Parkeren/Uit.
Controleer of de kabel aangesloten is
op J3 van het bovenste schakelbord
van de motor. Zie pagina 46.
Vervang het bord. Zie pagina 45.
Zie Leds van het schakelbord op
pagina 45 voor de
probleemopheffing.
333107B