De gevoeligheid instellen
Het is mogelijk dat de gevoeligheid van de
reservoirpeilsensor aangepast moet worden als:
•
Een nieuw reservoir een andere isolatiedikte heeft
dan het vorige.
•
De opeenhoping van materiaal zich aan binnen- of
buitenkant van het reservoir bevindt. Stel eerder de
gevoeligheid in dan dat u het reservoir grondig
schoonmaakt.
•
De gevoeligheid van de peilsensor is niet meer
uitgelijnd door verkeerd gebruik of een veeleisende
omgeving.
•
De materiaaldichtheid is lager dan bij het materiaal
dat normaal gepompt wordt.
1. Controleer of het reservoir volledig leeg is.
2. Verwijder de kap (89) om toegang te krijgen tot
de sensoren.
3. Controleer of de sensor (57) en het reservoir correct
geïnstalleerd zijn. Zie Afstellen op pagina 56.
4. Lokaliseer de stelschroef (S) boven de groene en
gele leds.
OPMERKING: op bepaalde reservoirpeilsensoren is de
stelschroef bedekt met witte tape. Verwijder de witte
tape om toegang te krijgen tot de stelschroef.
F
. 22: Stelschroef
IG
5. Gebruik een kleine platte schroevendraaier om de
stelschroef (S) langzaam te draaien in wijzerzin tot
de gele led oplicht.
6. Draai de stelschroef (S) langzaam in tegenwijzerzin
net tot de gele led uitgaat.
7. Draai de stelschroef (S) nog een extra 1/2 draai
langzaam in tegenwijzerzin.
333107B
S
ti21963a
OPMERKING: de gele led moet uit blijven.
8. Vul het reservoir met het gewenste materiaal en
controleer of de sensor het materiaal detecteert.
De gele led licht op wanneer het materiaal de
markering van 1 gallon bereikt.
Als de gele led niet oplicht bij 2 gallon materiaal, is het
mogelijk dat de materiaaldichtheid te laag is en het niet
gedetecteerd wordt door de sensor. Draai de stelschroef
met 1/8-draaien in wijzerzin tot de sensor het materiaal
detecteert en de gele led oplicht.
OPMERKING: als de stelschroef in totaal 1/2 draai
gedraaid werd, zal een leeg reservoir niet gedetecteerd
worden.
9. Plaats de kap (89) terug.
Reparatie
57