Inhoudsopgave
Advertenties
Met de volgende parameters kun je de melding dat de onderhoudstimer is afgelopen koppelen aan een uitgangsrelais:
Parameter nummer
Wanneer de onderhoudstimer is afgelopen en het onderhoud aan de machine/aandrijving is uitgevoerd dan kan d.m.v. parameter P6-25 de
onderhoudstimer worden gereset P6-25 = 1). De onderhoudstimer wordt nu gereset naar de waarde van P6-24.
Overzicht voor een snelle inbedrijfname:
Onderhoudstimer instellingen
Zet parameter P1-14= 101 om toegang te krijgen tot de uitgebreide parameters.
Stel de onderhoudstimer in met parameter P6-24 (standaard 5000).
De uitgangrelais kunnen worden ingesteld met de parameters P2-15 en P2-18 (zie tabel bovenaan de bladzijde).
Reset onderhoudstimer
Zet parameter P1-14= 101 om toegang te krijgen tot de uitgebreide parameters.
Stel de parameter P6-25 in op 1 om de onderhoudstimer te resetten..
7.4. Belastingsmonitor
De belastingsmonitor houd continue de belasting in de gaten en kan een snaarbreuk detecteren bij ventilatortoepassingen en het drooglopen
van een pomp, pompblokkade of een gebroken waaier detecteren bij pomptoepassingen.
De belastingsmonitor vergelijkt continue de actuele motorstroom met de gemeten/opgeslagen belastingscurve (koppelcurve). Wanneer de
actuele motorstroom gedurende een ingestelde tijd afwijkt van het standaard profiel zal de Optidrive HVAC frequentieregelaar dit detecteren
en eventueel een fout genereren. De Optidrive HVAC meet bij 5 verschillende frequenties de motorstroom om een goede weergave te krijgen
van de belastingscurve.
Onderstaande afbeelding geeft de belastingsmonitor weer:
Werking:
Om gebruik te maken van de belastingsmonitor moet de standaard belastingscurve van de stroom t.o.v. de frequentie bepaald worden. De
standaard belastingscurve wordt bepaald d.m.v. een automatische meetsequence. Het instellen van de belastingsmonitor kan het beste
gedaan worden als laatste stap van de inbedrijfname.
De automatische meetsequence wordt uitgevoerd nadat de belastingsmonitor wordt ingeschakeld (P8-06 0) en de HVAC frequentieregelaar
hierna een start commando krijgt. Tijdens de meetsequence zal de HVAC frequentieregelaar versnellen tot de maximale frequentie (P1-01) en
zal in totaal bij 5 punten de motorstroom meten en opslaan. Wanneer de meetsequence klaar is zal de frequentieregelaar de gewenste
frequentie gaan uitsturen. Om de automatische meetsequence nogmaals te laten uitvoeren moet deze weer worden uitgeschakeld (P8-06 =
0) en weer worden ingeschakeld (P8-06 0). Bij parameter P0-58 kunnen de gemeten stroomwaarden (belastingscurve) worden
teruggelezen.
Let op: De automatische meetsequence overruled de ingestelde gewenste frequentie. Tijdens de meetsequence versnelt de
frequentieregelaar de motor tot maximale snelheid (P1-01). Houd er rekening mee dat de applicatie geschikt is voor het doorlopen
van de complete snelheidsrange.
34
Optidrive HVAC gebruikershandleiding V2.00
Parameter omschrijving
P2-15
Functieselectie relaisuitgang 1
P2-18
Functieselectie relaisuitgang 2
www.invertekdrives.com
Klem
Ingestelde waarde
14 / 15
10
16 / 17 / 18
10
Advertenties
Inhoudsopgave
