Vervangen van vorkbussen
van zwenkwielen
De zwenkwielvorken zijn gemonteerd in bussen die
in de boven- en onderkant van de ophangbuizen aan
het draagframe zijn geperst. Om de bussen te
controleren, beweegt u de zwenkwielvork naar voren,
naar achteren en zijwaarts heen en weer. Als de vork
los zit, zijn de bussen versleten en moeten die worden
vervangen.
1.
Til de maaier op, zodat de zwenkwielen vrij van
de grond zijn. Plaats daarna bokken onder de
voorzijde van de maaier.
2.
Verwijder de pen en ring(en) van de bovenkant
van de zwenkwielvork (fig. 23).
3.
Trek de zwenkwielvork uit de ophangbuis, laat
de ringen op de onderkant van de vork zitten.
Onthoud de plaats van de ringen op elke vork,
zodat u ze later correct kunt terugplaatsen om
een vlak maaidek te behouden.
1
3
4
Figuur 23
1. Pen
2. Ringen (naar behoefte
aanbrengen)
2
2
3. Ophangbuis aan
draagframe
4. Zwenkwielvork
4.
Steek een drevel in de ophangbuis en tik de
bussen er voorzichtig uit (fig. 24). Maak de
binnenkant van de ophangbuis schoon.
5.
Smeer de binnen- en buitenkant van de nieuwe
bussen in met vet. Gebruik een hamer en vlakke
plaat om de bussen voorzichtig in de ophangbuis
te tikken (fig. 24).
6.
Controleer de zwenkwielvork op slijtage. Indien
nodig vervangen (fig. 23).
7.
Schuif de zwenkwielvork door de bussen in de
ophangbuis. De ring(en) weer op de vork
plaatsen en vastzetten met de pen (fig. 23).
Belangrijk: De binnendiameter van de bussen
kan bij de montage iets in elkaar
worden gedrukt. Als de
zwenkwielvork niet in de nieuwe
bussen kan worden geschoven,
moeten beide bussen tot een
binnendiameter van 28,6 mm
(1.126") worden geruimd.
8.
De smeernippel aan de ophangbuis aan het
draagframe smeren met lithiumverzeept
universeelvet nr. 2 of molybdeenvet.
2
1
2
Figuur 24
1. Ophangbuis aan
draagframe
Onderhoud
2. Bus
15