4.
De moeren aandraaien totdat ze de zwenkbeugels
raken (fig. 26).
Belangrijk: De grasgeleider moet door de
veerdruk in neergeklapte positie
worden gehouden. Til de
grasgeleider op om te controleren of
die door de veerdruk volledig
omlaag wordt gedrukt.
3
2
1
Figuur 26
1. Bout
2. Geleiderbeugel
3. Veer
4. Conische moer
4
7
6
5
5. Zwenkbeugel
6. Bout
7. Moer
Stalling
1.
Maaisel en vuil van de bovenkant van de maaier
verwijderen.
2.
Aangekoekt gras en vuil van de onderkant van
de maaier af schrapen, daarna de maaier met
behulp van een tuinslag wassen.
3.
Controleer de toestand van de maaimessen, zie
Maaimessen op pagina 7.
4.
Controleer de toestand van drijfriem en
maaidekdrijfriem.
5.
Alle bouten, moeren en schroeven aandraaien.
Beschadigde en defecte delen vervangen.
6.
Krassen en beschadigingen van de lak bijwerken.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij de erkende Service
Dealer.
7.
Machine in een schone, droge garage of
opslagruimte stallen. Machine afdekken om hem
te beschermen en schoon te houden.
Onderhoud
17