5. Draai de flensmoer los waarmee de spanpoelie is
vastgezet, om de riemspanning te verminderen.
6. Draai de messen totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen.
Opmerking:
Meet de afstand van de grond
tot de voorste rand van het mes. Noteer deze
afstand.
7. Draai hetzelfde mes zodat het andere uiteinde
naar voren komt en meet opnieuw. Het verschil
tussen de afstanden mag niet meer zijn dan
3 mm. Als dit toch zo is, is het mes krom
en moet het worden vervangen. U moet alle
messen meten.
8. Vergelijk de metingen van de buitenste messen
met het middelste mes.
Opmerking:
Het middelste mes mag niet meer
dan 10 mm lager zijn dan de buitenste messen.
Indien het lager is dan de buitenste messen, ga
dan verder met stap
tussen de spilbehuizing en de onderkant van de
maai-eenheid.
9. Verwijder de bouten, platte ringen, borgringen
en moeren van de buitenste as op de plek waar
u de opvulstukken moet plaatsen.
10. Om het mes hoger of lager te zetten, moet een
opvulstuk, Onderdeelnr. 3256-24, tussen het
ashuis en de onderkant van de maai-eenheid
worden geplaatst.
Opmerking:
Ga verder en controleer de
uitlijning van de messen en plaats opvulstukken
totdat de randen van de messen binnen de
gewenste afstand blijven.
Belangrijk:
Gebruik niet meer dan 3
opvulstukken voor 1 opening. Gebruik
minder opvulstukken in naastgelegen
openingen indien er meer dan 1 opvulstuk
voor 1 opening is gebruikt.
11. Stel de spanpoelie af en monteer de
drijfriemkappen.
10
en plaats opvulstukken
Stalling
Voorbereidingen voor
winterstalling
Tractie-eenheid
1. Reinig de tractie-eenheid, de maai-eenheden en
de motor grondig.
2. Controleer de bandenspanning; zie
bandenspanning controleren (bladz.
Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet
ze vast indien nodig.
3. Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of
olie. Neem overtollig vet op.
4. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of
geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt
worden. Eventuele deuken in de metalen
carrosserie uitdeuken.
5. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamhe-
den aan de accu en de kabels:
A. Haal de accuklemmen los van de
accupolen.
B. Reinig de accu, de klemmen en de
polen met behulp van een staalborstel
en een oplossing van zuiveringszout
(natriumbicarbonaat).
C. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet
(Toro onderdeelnr. 505-47) of vaseline op
de kabelklemmen en de accupolen om
corrosie te voorkomen.
D. Laad de accu om de 60 dagen 24 uur
lang op om loodsulfatie van de accu te
voorkomen.
Motor
1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de
aftapplug.
2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats
een nieuw oliefilter.
3. Vul het oliecarter opnieuw met motorolie.
4. Start de motor en laat deze ongeveer twee
minuten stationair lopen.
5. Zet de motor af.
6. Spoel de brandstoftank om met verse, schone
dieselbrandstof.
7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem
weer goed vast.
8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden
gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt.
64
De
30).