Hoofdstuk 3. Eerste configuratie en programmering
3.6.2.4
Floweenheden van dichtheid
46
Voor het berekenen van de massaflow moet u de werkelijke dichtheid
invoeren. Voor het meten van de standaard volumetrische flow moet u zowel
de werkelijke dichtheid als de referentie-dichtheid invoeren. Als u de
dichtheidswaarden in het menu User Pref/Flow Units (gebruikersvoorkeuren,
floweenheden) wilt controleren of wijzigen, gebruikt u de toetsen [] of []
voor het selecteren van de Density (dichtheid) en drukt u daarna op . Het
volgende scherm verschijnt.
U kunt de procedure voor het instellen van de totalisator afsluiten met behulp
van de toetsen [] of [] om No (nee) te selecteren. Druk vervolgens op .
Het venster keert terug naar het vorige scherm. Als u door wilt gaan met het
instellen van de totalisator selecteert u Yes (ja) en drukt u op . Een scherm
zoals hieronder zal verschijnen.
Als er geen wijziging nodig is, drukt u op [
wijzigen, selecteert u de gewenste optie en drukt u twee keer op . Een
scherm zoals hieronder zal verschijnen.
Als de gemarkeerde eenheden correct zijn, drukt u op [
wilt wijzigen, gebruikt u de toets [] of [] om de gewenste optie te
selecteren en drukt u daarna twee keer op om naar het vorige scherm
terug te keren. Druk dan twee keer op de toets [
UserPref/Flow Units (gebruikersvoorkeuren/floweenheden) terug te keren.
]. Als u het eenheidtype wilt
]. Als u de eenheden
] om naar het scherm
PanaFlow HT Gebruikershandleiding