Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

9 Meting
9.1 Parameterinvoer
Soortelijk gewicht van het medium
Parameter\Medium\Ander medium\Dichtheid
Met behulp van het soortelijk gewicht wordt de massastroom berekend.
Als de massastroom niet wordt gemeten, hoeft er niets te worden ingevoerd. U kunt de vooraf ingestelde waarde gebrui-
ken.
• Toets het soortelijk gewicht in bedrijfsomstandigheden van het medium in.
• Druk op ENTER.
Deze weergave verschijnt alleen als Ander medium gekozen is.
Mediumtemperatuur
Parameter\Medium-temperatr
Aan het begin van de meting wordt de mediumtemperatuur gebruikt voor het interpoleren van de geluidssnelheid en dus
voor het berekenen van de aanbevolen sensorafstand.
Tijdens de meting wordt de mediumtemperatuur gebruikt voor het interpoleren van de het soortelijk gewicht en de viscosi-
teit van het medium.
De hier ingevoerde waarde wordt gebruikt voor berekeningen als de temperatuur van het medium niet wordt gemeten.
• Toets de mediumtemperatuur in. De waarde moet binnen het bedrijfstemperatuurbereik van de sensoren liggen.
• Druk op ENTER.
9.1.3

Andere parameters

Sensorparameters
Als sensoren bij een meetkanaal worden herkend, is de parameterinvoer beëindigd.
Druk op ENTER. Het hoofdmenu verschijnt in beeld.
Indien er geen of speciale sensoren zijn aangesloten, moet u de sensorparameters in-toetsen.
Parameter\Sensortype
• Kies Standaard om de standaardsensorparameters te gebruiken die opgeslagen zijn in de transmitter.
• Kies Speciale versie om de sensorparameters in te toetsen. De sensorparameters moeten door de fabrikant ter be-
schikking gesteld worden.
• Druk op ENTER.
Opmerking!
Als er een standaardsensor wordt gekozen, dan wordt er geen rekening gehouden met kalibratiecijfers die specifiek
zijn voor een bepaalde sensor. Er moet rekening worden gehouden met een hogere onnauwkeurigheid.
Parameter\Sensortype\Speciale versie
Als u Speciale versie heeft gekozen, toetst u de 6 door de fabrikant gespecificeerde sensorparameters in.
Druk na elke invoer op ENTER.
Verlengkabel
Parameter\Additional cable
Als de sensorkabel verlengd wordt (b.v. tussen de klembehuizing en de transmitter), dan moet u de lengte van de verleng-
kabel intoetsen.
• Kies in de programmavertakking Parameter het menupunt Additional cable.
• Toets de lengte van de verlengkabel in.
• Druk op ENTER.
70
FLUXUS F501
2022-03-01, UMFLUXUS_F501V1-4NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave