3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen
C.Fn IV -10
0: Normaal (inschakelen)
1: Uitschakelen 6,5, Multi-controller
Als de aan-uitschakelaar is ingesteld op <1>, kan met <6>, <5> en
<9> niets meer worden ingesteld. De ontspanknop kan nog steeds
worden gebruikt voor het maken van opnamen. Daarmee wordt voorkomen
dat onopzettelijk instellingen worden gewijzigd en dit is daarom handig als
u steeds met dezelfde instellingen opnamen wilt maken.
Zelfs bij instelling 1 kunt u <6>, <5> en <9> gebruiken voor het wijzigen
van instellingen. De aan-uitschakelaar moet dan zijn ingesteld op <J>.
C.Fn IV -11
Als u een ander matglas plaatst, pas deze instelling dan aan het type
matglas aan. Dat is nodig voor een juiste belichting.
0: lEc-C IV
Standaardmatglas (Laser-mat).
1: lEc-A, B, C, C II, C III, D, H, I, L
Voor matglastype Laser-mat.
2: pEc-S
Voor Superprecisiemat.
3: kEc-N,R
Voor matglastype Nieuw laser-mat.
Het matglas pEc-S is geoptimaliseerd voor lenzen met een maximaal diafragma van
f/1.8 tot f/2.8. Als de maximale diafragmaopening groter is dan f/1.8, zijn de centrale
cirkel voor spotmeting en het ovale AF-gebied mogelijk moeilijk te zien zijn.
Bovendien zal het beeld in de zoeker donkerder zijn bij lenzen met een
maximaal diafragma kleiner dan f/2.8.
Zelfs als alle persoonlijke voorkeuzen worden gewist, blijft deze instelling behouden.
Aangezien de matglastypen Ec-A, Ec-B, Ec-I en Ec-L een prisma in het
midden hebben, kan er geen correcte belichtingswaarde worden verkregen
met meervlaksmeting en centrale spotmeting. Maak bij dergelijke
matglazen gebruik van gemiddelde meting met nadruk op het midden of
spotmeting gekoppeld aan een AF-punt (maar niet het middelste AF-punt).
Raadpleeg de met het matglas meegeleverde instructies als u het matglas wilt vervangen.
176
Knopfunctie als 5 <UIT>
Matglas