Een handmatige witbalans kan ook als volgt worden vastgelegd:
1. Druk op de knop <B> en draai aan het instelwiel <5> om <O>
te selecteren. (pag. 63)
2. Draai aan het instelwiel <6> om het nummer te selecteren
waaronder de handmatige witbalans moet worden vastgelegd.
3. Druk op de knop <A>.
→ [ * ] knippert op het LCD-paneel aan de achterzijde.
4. Volg stap 4 hierboven om een effen wit object te fotograferen.
→ De handmatige witbalans wordt vastgelegd onder het geselecteerde
nummer en een voltooiingsbericht wordt weergegeven op het scherm.
Wanneer er een opname wordt gemaakt, wordt de vastgelegde handmatige witbalans
toegepast. (Bij deze methode om de witbalans vast te leggen is de stap "De handmatige
witbalans selecteren en gebruiken om opnamen te maken" op pagina 67 niet vereist.)
Als [Juiste WB kan niet verkregen worden met gesel. Beeld] wordt
weergegeven in stap 4, ga dan terug naar stap 1 en probeer het opnieuw.
De gemaakte opname wordt niet op de geheugenkaart opgeslagen.
Fotografeer een effen wit object.
4
Het witte object moet de centrale
cirkel voor spotmeting vullen.
Stel de focusinstellingsknop op de
lens in op <g> en stel vervolgens
handmatig scherp. (pag. 86)
Zorg er bij het fotograferen van het witte
object voor dat er een standaardbelichting
(grijs) wordt verkregen. Onder- of
overbelichting kan een onjuiste
witbalansinstelling tot gevolg hebben.
De handmatige witbalans wordt op de
camera vastgelegd. Wanneer het
vastleggen is voltooid, wordt er een
bericht weergeven op het scherm.
Zie "De handmatige witbalans
selecteren en gebruiken om opnamen
te maken" als u de handmatige
witbalans wilt gebruiken (pag. 67).
O Handmatige witbalans
65