Basisinstellingen van de camera vastleggen
3
U kunt de basisinstellingen voor belangrijke functies zoals de opnamemodus, de
AF-modus, de lichtmeetmethode en de transportmodus vastleggen op de camera.
Dat is handig als u zonder tijdverlies wilt kunnen overschakelen naar
opname-instellingen die u vaak gebruikt.
Basisinstellingen vastleggen
Basisinstellingen gebruiken
Selecteer [Toepassen] bij stap 2. De vastgelegde camera-instellingen worden
geactiveerd. Bovendien wordt [Opn.functie] ingesteld op [Standaard] en worden
de belichtingscompensatie, AEB, flitsbelichtingscompensatie en WB-BKT geannuleerd.
184
Selecteer [Opslaan/toepassen basis inst.].
1
Selecteer op het tabblad [7] de optie
[Opslaan/toepassen basis inst.] en
druk vervolgens op <0>.
Selecteer [Registreer].
2
Draai aan het instelwiel <5> om [Registreer]
te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Selecteer een functie.
3
Draai aan het instelwiel <5> om de functie
te selecteren en druk vervolgens op <0>.
U kunt maximaal negen instellingen
opslaan, bijvoorbeeld de opnamemodus,
de witbalans en de transportmodus.
Geef de gewenste instelling voor
4
de functie op.
Draai aan het instelwiel <5> om de
gewenste instelling te selecteren en
druk vervolgens op <0>.
Verlaat de instelling.
5
Druk op de knop <M> om de
instelling te verlaten en terug te keren
naar het scherm van stap 2.