q Lichtmeetmethoden
Wanneer C.Fn I -7 [Spotmeting koppeling AFpunt] is ingesteld op
[1:Inschakelen (gebruik actieve AF-punt)] kan de spotmeting worden
gekoppeld aan de 19 AF-punten (of de 9 buitenste of binnenste punten). (pag. 160)
90
Druk op de knop <Q>.
1
Selecteer de lichtmeetmethode.
2
Draai aan het instelwiel <6> terwijl u naar
het LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt.
q: Meervlaksmeting
w: Deelmeting
r: Spotmeting
e: Gemiddelde meting met
nadruk op het midden
q Meervlaksmeting
Dit is de standaardmeetmethode van de camera. Deze
methode is geschikt voor de meeste onderwerpen en zelfs
voor onderwerpen met tegenlicht. Nadat de positie van het
onderwerp in de zoeker, de helderheid, de achtergrond, de
lichtcondities (achterlicht/tegenlicht) en andere complexe
belichtingsfactoren zijn bepaald, stelt de camera de juiste
belichting voor het hoofdonderwerp in.
w Deelmeting
Deze methode is effectief wanneer de achtergrond veel
helderder is dan het onderwerp (bijvoorbeeld bij tegenlicht).
De lichtmeting wordt uitgevoerd in het midden en beslaat
ongeveer 8,5% van het oppervlak van de zoeker.
r Spotmeting
Hiermee kunt u een lichtmeting uitvoeren voor
een specifiek gedeelte van het onderwerp. De
meting wordt uitgevoerd in het midden en beslaat
ongeveer 2,4% van het oppervlak van de zoeker.
9
(
)