5.4
Rohloff kettinggeleiding
CC
(art.nr. 8290)
De
Rohloff kettinggeleiding
CC verhindert het aflopen van de ketting van het voorblad. De kettinggeleiding is
instelbaar voor een kettingloop (afstand van het midden van het frame - midden ketting) van 52 to 62mm.
Klemring
1
Reduceerring
Zadelbuis
Achterste
afstandsbus
Zeskantmoer
A
A
A
A
Rechter geleideplaat
Linker geleideplaat
In de afbeelding is de opbouw van de kettinggeleiding met alle onderdelen
aangegeven. Het aantal van de te gebruiken tussenringen en de maat van
de reduceerring is afhankelijk van de fiets. Er moeten enige metingen
uitgevoerd worden om deze te bepalen.
2
3
Buis-
diameter
Buis
Ø 28,7
Ø 32
Ø 35
Zadelbuis
Eerst wordt de diameter van de
Voor bevestiging van de
zadelbuis bepaald ter hoogte van
kettinggeleiding moet bij een
de ketting.
buisdiameter kleiner dan 36mm
een van de drie meegeleverde
reduceerringen gebruikt worden.
Uit de tabel volgt welke ring
gebruikt dient te worden.
Montage
M4x35 (SW2,5/2,5 Nm)
T I P
Draadbus
Voor extreem downhill gebruik is
er een speciale downhill
Tussenringen
kettinggeleiding voor de tandkrans
Voorste
(art.nr. 8291).
afstandsbus
A
A
A
A
4
Reduceer-
Reduceer-
ring
ring
Ø 28,7
Ø 32
Ø 35
Zadelbuis
De reduceerring wordt ter hoogte
van de ketting om de zadelbuis
geklikt.
71
5
Ø28,7mm
Ø32,0mm
X
Voorblad
De afstand
X
tussen de zadelbuis
Voorbeeld: X=35mm
en de binnenkant van het voorblad
Er moeten een ring van 1mm en
bepalen welke tussenringen
een ring van 2mm bij beide
gebruikt moeten worden voor een
draadbussen gemonteerd worden.
correcte montage. In de tabel is
aan-gegeven hoeveel ringen van
welke dikte gebruikt moeten
worden.
Draadbussen
7
8
Tussen-
Linker geleide-
ringen
plaat
(3 gaten)
M4x35
(Inbus 2,5mm,
3 Nm)
Rechter geleide-
plaat
(2 gaten)
M4x20
M4x35
(TX20 / 3Nm)
(TX20 / 3Nm)
De kettinggeleiding wordt met de
De klemring aan de zadelbuis
benodigde tussenringen
bevestigen waarbij de schroeven
x
gemonteerd met de bijgeleverde
\(M4 35 - Inbus 2,5mm) in de
x
x
schroeven (M4 20 en M4 35 -
draadbussen van de gemonteerde
Torx Tx20). Bij montage de
kettinggeleiding worden
schroeven invetten (draaimoment
geschroefd. Bij montage de
3Nm).
schroeven invetten.
De reduceerring zo plaatsen dat de
opening in de tussenruimte van
beide helften van de klemring valt.
Montage
Tussen-
6
Ringen
X (mm)
1mm
Ø35,0mm
33
1
34
0
35
1
36
0
37
1
X
38
0
39
1
40
0
41
1
42
2
L E T O P
Het aantal en de dikte van de
tussenringen moet bij beide
draadbussen gelijk zijn.
9
De achterste afstandsbus (zie pijl)
met een verzonken schroef
x
(M4 20 - Torx TX20, invetten,
draaimoment 3Nm) en
zeskantmoer onder de kettingloop
monteren. De kettinggeleiding zo
positioneren dat er tussen de
achterste afstandsbus en het
voorblad ca. 5mm ruimte blijft. De
ketting moet midden tussen beide
geleideplaten lopen (maat A in
afbeelding 1).
72
Tussen-
Ringen
2mm
0
1
1
2
2
3
3
4
4
4