Kal Nodig Alarm
Alarm & datalog
onderdrukking
Effeningsfactror
Transmitter
Debiet Eenheden
Snelheid Eenheden
Debietsmeter Max
Ingang Filter
Naam
Type
5.2.12
DI Toestand
Ingangsdetails
De gegevens voor dit type sensoringang omvatten de huidige toestand, met een aangepaste melding voor open/ge-
sloten, alarmmeldingen, de toestand van de vergrendeling en het huidige type ingangsinstelling.
Instellingen
Raak het Instellingen-pictogram aan of wijzig de instellingen die verbonden zijn aan de sensor.
Meld Open
Meld Gesloten
Vergrendeling
Alarm
Alarm & datalog
onderdrukking
Totale Tijd
Reset Tijd Totaal
Naam
Type
Voor de weergave van een alarmbericht als herinnering om de sensor te kalibreren
volgens een regelmatig schema. Voer hiervoor het aantal dagen tussen de kalibraties in.
Stel deze op 0 in wanneer er geen herinneringen nodig zijn.
Wanneer een van de relais of digitale ingangen geselecteerd wordt, worden eventu-
ele alarmmeldingen die betrekking hebben op deze ingang onderdrukt wanneer het
geselecteerde relais of de digitale ingang actief is. Tegelijkertijd tonen alle datalogs
en grafieken die de ingang bevatten, geen gegevens voor de duur van de activering.
Verhoog het percentage van de vereffeningsfactor om de reactie op veranderin-
gen te dempen. Met een vereffeningsfactor van 10% bijvoorbeeld zal de volgende
uitlezing bestaan uit een gemiddelde van 10% van de vorige waarde en 90% van de
huidige waarde.
Selecteer het aangesloten zendertype (2-draads inwendige voeding, 2-draads eigen
voeding, 3-draads of 4-draads).
Selecteer de meeteenheden voor het watervolume, keuze uit gallons, liters, kubieke
meters en miljoen gallons (MG).
Selecteer de meeteenheden voor de tijdbasis van de debietsnelheid.
Voer de doorstroomsnelheid in waarbij de meter een 20mA-signaal uitzendt.
Voer de mA-waarde hieronder in wanneer de doorstroomsnelheid 0 is. Gewoonlijk is elk
meteruitgangssignaal onder 4,02 mA in werkelijkheid een doorstroming van 0.
De naam die gebruikt wordt voor de sensor kan gewijzigd worden.
Selecteer het type sensor dat moet worden aangesloten.
De bewoording die wordt gebruikt om de toestand van de schakelaar te beschrijven,
kan worden aangepast.
De bewoording die wordt gebruikt om de toestand van de schakelaar te beschrijven,
kan worden aangepast.
Kies of de ingang in de vergrendelde toestand moet zijn als de schakelaar open dan wel
gesloten is.
Kies of een alarm moet worden gegenereerd wanneer de schakelaar geopend of geslo-
ten is, of wanneer er nooit een alarm moet worden gegenereerd.
Wanneer een van de relais of digitale ingangen geselecteerd wordt, worden eventuele
alarmmeldingen die betrekking hebben op deze ingang onderdrukt wanneer het ge-
selecteerde relais of de digitale ingang actief is. Tegelijkertijd tonen alle datalogs en
grafieken die de ingang bevatten, geen gegevens voor de duur van de activering.
Kies deze optie om de tijdsduur dat de schakelaar geopend of gesloten is, te totaliseren.
Dit wordt weergegeven op het ingangsgegevensscherm.
Open dit menu om de geaccumuleerde totale tijd naar nul te resetten. Raak Bevestigen
aan om te accepteren, of Annuleren om de oorspronkelijke waarde te behouden en
terug te keren.
De naam die gebruikt wordt voor de schakelaar kan gewijzigd worden.
Selecteer het type sensor dat op het digitale ingangskanaal moet worden aangesloten.
61