9. Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling van een
naaiaandrijving met digitale bedieningstechniek
9.1 Aansluiting op het net en draairichting van een gelijkstroom
naaiaandrijving
14
Vóór het inbedrijfnemen van deze aandrijvingen moeten
de onderstaande aanwijzingen zorgvuldig worden
doorgelezen om te voorkomen dat aandrijving en
naaimachine worden beschadigd.
De gebruiksaanwijzing van de naaiaandrijving moet in
ieder geval in acht worden genomen.
D.m.v. een interne omschakeling kan de aandrijving
worden omgeschakeld op een netspanning tussen 190 V
en 240 V (50 en 60 Hz).
De fabriek levert de aandrijving met een geaarde
schakelaar. Indien aansluiting op een draaistroomnet
noodzakelijk is kan de geaarde stekker worden
vervangen door een perilexstekker. Die wordt
aangesloten op een van de 3 fazen (L1, L2 of L3), de
null-eider (N) en de aardleider (of PE).
Als ze zijn aangesloten op een draaistroomnet, moeten
de motoren gelijkelijk worden verdeeld over de drie fazen.
Wij adviseren de perilexstekker te markeren zodat men
van buitenaf kan zien welke faze is aangesloten.
Daardoor verkrijgt men een overzicht van de verdeling.
Normaliter wordt de aandrijving geleverd met de juiste
looprichting van de machine: naar links (tegen de wijzers
van klok in).
De looprichting kan worden veranderd aan onderstaande
parameters:
–
rechtsomdraaiend met blikrichting riemschijf (met de
wijzers van de klok mee)
bij Efka modulair = F161-0
bij Quick digitaal =
–
linksomdraaiend met blikrichting riemschijf (tegen de
wijzers van de klok in)
bij Efka modulair = F161-1
bij Quick digitaal =
Voor de noodzakelijke bediening van de regeling zie 11.2
of de bijgesloten motorgebruiksaanwijzing.
Rangschikking van de aansluitingen in de perilex-stekker,
gezien vanaf de aansluiting.
800-1
800-2