116
Instrumenten en knoppen
Waarden buiten het normale
bedrijfsbereik kunnen ook optreden
als er veel elektrische accessoires
in de auto worden gebruikt en de
motor langere tijd stationair draait.
Dit is normaal aangezien het
laadsysteem geen maximaal
vermogen kan leveren bij stationair
draaiende motor. Naarmate het
toerental stijgt, wordt de toestand
vanzelf weer normaal. Bij hogere
motortoerentallen kan het laadsys-
teem immers een maximaal
vermogen leveren.
Als de waarden buiten het normale
bedrijfsbereik vallen, kunt u slechts
korte tijd met de auto rijden. Als u
toch moet rijden, schakel dan alle
accessoires zoals de radio en de
airconditioning uit en koppel alle
laders en accessoires los.
Waarden buiten het normale
bedrijfsbereik wijzen op een
mogelijk probleem in het elektrisch
systeem. Laat de auto zo snel
mogelijk nakijken en eventueel
repareren.
Veiligheidsgordel, herin-
nering
Waarschuwingslampje veilig-
heidsgordel bestuurder
De instrumentengroep bevat een
herinneringslampje voor de veilig-
heidsgordel van de bestuurder.
Wanneer de auto wordt gestart,
knippert dit lampje en kan er een
geluidssignaal klinken om de
bestuurder eraan te herinneren zijn
veiligheidsgordel te dragen. Het
lampje blijft vervolgens branden
totdat de gordel is omgedaan. Deze
cyclus wordt herhaald als de
bestuurder de gordel niet omdoet of
deze afdoet terwijl de auto in
beweging is.
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder vastgegespt is, hoort u
geen geluid en zal er geen lampje
branden.
Waarschuwingslampje veilig-
heidsgordel passagier
Bij de statusindicator voor de passa-
giersairbag zit een passagiersgor-
delverklikker. Zie
Passagiersdetectiesysteem 0 75.
Wanneer de auto wordt gestart,
knippert dit lampje en kan er een
geluidssignaal klinken om de passa-
giers eraan te herinneren hun veilig-
heidsgordel te dragen. Het lampje
blijft vervolgens branden totdat de
gordel is omgedaan. Deze cyclus
wordt herhaald als de passagier de
gordel niet omdoet of deze afdoet
terwijl het voertuig in beweging is.