72
Stoelen en veiligheidssystemen
Coupémodellen, Bestuurderskant
afgebeeld, passagierskant is
vergelijkbaar
Bij coupémodellen zitten de gordij-
nairbags voor de bestuurder,
buitenste voorpassagier en
buitenste passagiers op de tweede
zitrij in het dak boven de zijruiten.
Waarschuwing
Zit er iets tussen inzittende en
airbag, dan wordt de airbag
eventueel niet goed opgeblazen
of wordt het voorwerp tegen de
Waarschuwing
inzittende geduwd met zwaar of
dodelijk letsel als gevolg. Laat de
ruimte vrij waarin de airbag wordt
opgeblazen. Leg niets tussen de
inzittende en de airbag; bevestig
of leg niets op de stuurwielnaaf of
op of nabij de bekleding van
andere airbags.
Gebruik geen stoelaccessoires
die in de weg zitten wanneer de
zijairbag in de stoel wordt
opgeblazen.
Heeft de auto gordijnairbags,
zeker de lading op het dak dan
nooit door een touw of spanband
door de portier- of ruitopeningen
te laten lopen. Doet u dat wel,
dan wordt het opblazen van de
gordijnairbag verhinderd.
(Vervolg)
(Vervolg)
Wanneer wordt een
airbag opgeblazen?
Deze auto is uitgerust met airbags.
Zie Airbagsysteem 0 68. Airbags
worden vanzelf opgeblazen als de
kracht van de aanrijding de speci-
fieke activeringsdrempel van het
airbagsysteem overschrijdt. De
drempelwaarden dienen om te
voorspellen of de airbags bij een
ongeval nog tijdig kunnen worden
opgeblazen om de inzittenden op
hun plaats te houden. De auto heeft
elektronische sensors waarmee het
airbagsysteem de ernst van de
aanrijding kan vaststellen. De
drempelwaarden voor activering
kunnen per voertuigontwerp
verschillen.
Frontairbags worden bij zware
frontale of halffrontale aanrijdingen
geactiveerd, voornamelijk om de
kans op zwaar hoofd- en borstletsel
bij de bestuurder en de passagier
op de buitenste zitplaats voorin te
verminderen.
Of de frontairbags worden geacti-
veerd hangt niet alleen van uw
rijsnelheid af. Dat is afhankelijk van