Inhoudsopgave
Advertenties
200
Rijden en bedienen
heuvel willen wegrijden. Wanneer
achteruitrollen niet gewenst is, kunt
u bij ingeschakelde EPB beide
voeten gebruiken voor het koppe-
lingspedaal en het gaspedaal om de
auto in de gewenste richting te laten
rijden. In dit geval hoeft u de
schakelaar niet in te drukken om de
EPB los te zetten.
Remhulpsysteem
De remassistent is ontworpen om
de bestuurder te helpen stoppen of
de snelheid van de auto in noodom-
standigheden te verlagen. Deze
functie gebruikt de hydraulische
remregelmodule van het stabiliteits-
systeem om het rembekrachtigings-
systeem te helpen wanneer de
bestuurder snel en krachtig op het
rempedaal drukt in een poging om
de auto snel te stoppen of te
vertragen. De hydraulische regelmo-
dule van het stabiliteitssysteem
verhoogt de remdruk op elke hoek
van de auto totdat de ABS geacti-
veerd wordt. Het is normaal dat het
rempedaal lichtjes trilt of beweegt
en de bestuurder moet, als de rijsi-
tuatie dat vereist, gewoon verder
remmen. De remassistent wordt
automatisch uitgezet wanneer u het
rempedaal lost of als de druk op het
rempedaal snel afneemt.
Starthulp op
helling (HSA)
Bij auto's met Hill Start Assist (HSA)
kan deze functie automatisch
inschakelen wanneer de auto op
een helling wordt gestopt. De functie
dient om te voorkomen dat de auto
tijdens het wegrijden voor- of
achteruit kan rollen. Tijdens de
overgang van het loslaten van het
rempedaal naar gas geven om op
een helling weg te rijden, behoudt
HSA de remdruk om niet te rollen.
HSA wordt niet ingeschakeld als de
auto zich in een aandrijfversnelling
bevindt met de neus naar beneden
of als de auto met de neus naar
boven staat en in stand R
(Achteruit).
Rijregelsystemen
Tractieregeling/Elektroni-
sche stabiliteitsrege-
ling (ESC)
Werking van het systeem
De auto is uitgerust met een tractie-
regelsysteem (TCS) en met Stabili-
®
Trak
, een elektronisch systeem
voor stabiliteitsregeling. Deze
systemen helpen de wielslip te
beperken en ondersteunen de
bestuurder om de controle over de
auto te handhaven, in het bijzonder
als het wegdek glad is.
TCS treedt in werking na constate-
ring dat een van de aangedreven
wielen begint te slippen of tractie
verliest. Wanneer dit gebeurt, remt
TCS de spinnende wielen en
vermindert motorvermogen om
wielslip te beperken.
StabiliTrak wordt geactiveerd
wanneer de auto een verschil detec-
teert tussen de weg die u van plan
was te nemen en de richting die de
auto in werkelijkheid uitrijdt. Stabili-
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
