CompAlube Automatisch Vetsmeersysteem
5.4
Montage van de CompAlube pompunit
5.4.1
De CompAlube pompunit
De CompAlube pompunit is altijd voertuigspecifiek samengesteld. Voordat de
CompAlube pomp op het voertuig gemonteerd kan worden, moet het volgende
gecontroleerd worden:
1.
2.
Als de pompunit deel uitmaakt van een kit, dan is deze gewoonlijk correct samen-
gesteld en voorzien van de juiste vetleidingen. Als de pomp geen deel is van een
kit of indien de vetleidingen niet gemonteerd zijn, raden wij aan dat de vetleidin-
gen eerst worden gevuld voordat de pompunit wordt geïnstalleerd. Gebruik alleen
NLGI-0 vet.
5.4.2
Montage van de pomp op het voertuig
1.
2.
Waarschuwing!
Ook als de montageplaat aan het voertuig wordt vast gelast, moeten de in-
structies en bepalingen daaromtrent, zoals opgesteld door de fabrikant van
het voertuig, strikt worden nageleefd.
3.
4.
36
Montage
Is de pomp van het juiste aantal en type doseurs voorzien?
Zijn de juiste leidingcombinaties aanwezig en alle leidingen lang genoeg?
Bepaal de plaats waar de pompunit gemonteerd kan worden. Houdt er hier-
bij rekening mee dat:
•
de lengte van de vetleidingen voldoende is, en reikt tot aan de
smeerpunten;
•
de pomp goed bereikbaar is voor het vervangen van de cartridge;
•
het niveau in het reservoir afleesbaar is;
•
de pomp is beschermd tegen beschadigingen.
Bekijk eerst of voor het vastzetten van de montageplaat bestaande montage-
gaten in het chassis kunnen worden gebruikt. Alleen als dat niet het geval is,
mogen nieuwe montagegaten worden geboord. Volg altijd de instructies van
de fabrikant van het voertuig op. Laat de montageplaat niet rusten op de
profielflens en boor geen gaten in de flens om de montageplaat extra vast te
kunnen zetten. Let goed op dat geen leidingen, luchtketels, en dergelijke
achter de te boren gaten aanwezig zijn. Verwijder na het boren de spanen
met behulp van perslucht of een kwast.
Zet de montageplaat (met de pomp) vast op het chassis.
Verwijder de transportpluggen uit de luchtaansluitingen op de pomp.
NG0105P02