CompAlube Automatisch Vetsmeersysteem
5.5.1
Monteren van vetleidingen en koppelingen
Let op!
Breng in geen geval op eigen initiatief smeerpunten of andere modificaties
aan. Bepaalde constructies kunnen worden verzwakt door het boren van
gaten. Volg altijd de betreffende instructies van de fabrikant van het voer-
tuig op.
1.
2.
3.
4.
Gro_G0105_501
Figuur 5.2
38
Montage
Verwijder eerst de oorspronkelijke smeernippel uit het smeerpunt en vervang
die door de juiste koppeling of combinatie van koppelingen (zie het smeer-
plan).
Als het aan te sluiten smeerpunt een "toegevoegd smeerpunt" is, moet eerst
een gat geboord worden (op de positie aangegeven op het smeerplan). Ver-
volgens moet schroefdraad worden getapt, waarna de koppeling of de com-
binatie van koppelingen kan worden gemonteerd.
Zorg bij haakse koppelingen dat ze onder een zodanige hoek komen te
staan, dat de opening in de richting van de vetleiding wijst.
Bepaal, voordat u begint met het leggen van de (meervoudige) vetleiding,
eerst de meest gunstige of geschikte route voor die leiding.
Bepaal globaal de vereiste lengte van de leiding en knip, zaag of snij de
leiding daarop af.
Bepaal bij meervoudige leidingen (polyamide) globaal de gewenste lengte
van de afzonderlijke leidingen en snij de buitenmantel over deze lengte open
en af (Figuur 5.2.A/B). Zorg dat u de afzonderlijke leidingen in de mantel niet
beschadigd. Het vrijgemaakte gedeelte van de meervoudige leiding moet er
uitzien zoals in (Figuur 5.2.C).
A
C
Verwijderen van de buitenmantel
B
NG0105P02