Tabel 3.4
Telnet-opdrachten en parameters (12 van 20)
syslog-priority
syslog-facility
slp-config
mdns-config
mdns-service-
name
mDNS
Domain Name
NLWW
Werkt als een filter voor de syslog-berichten die naar de syslog-
server worden verzonden. Het filterbereik is 0 tot en met 8,
waarbij 0 het meest specifiek is en 8 het meest algemeen. Alleen
de berichten die lager zijn dan het aangegeven filterniveau
(of hoger in prioriteit), worden gerapporteerd. De
standaardinstelling is 8, waarbij berichten van alle prioriteiten
worden verzonden.
Indien nul, zijn alle syslog-berichten uitgeschakeld.
Een code die gebruikt wordt voor het aangeven van de
bronfaciliteit van een bericht (bijvoorbeeld voor het bepalen van
de bron van bepaalde berichten tijdens het oplossen van
problemen). Als standaardinstelling wordt door de HP Jetdirect-
printserver LPR als de bronfaciliteitcode gebruikt, maar
plaatselijke gebruikerswaarden van local0 tot en met local7
kunnen worden gebruikt om aparte printservers of groepen van
printservers te identificeren.
Activeert of deactiveert SLP-werking (Service Location Protocol)
op de printserver: 0 deactiveert, 1 (standaardinstelling) activeert.
SLP wordt door bepaalde softwareprogramma's van HP gebruikt
(via UDP-poort 427) voor de automatische detectie van apparaten.
Dient voor het in- of uitschakelen van mDNS-services (Multicast
Domain Name System). Met 0 worden ze uitgeschakeld;
met 1 (standaardinstelling) worden ze ingeschakeld. mDNS wordt
meestal in kleine netwerken gebruikt voor het omzetten van
IP-adressen en namen (via UDP-poort 5353) wanneer geen
conventionele DNS-server beschikbaar is.
Een alfanumerieke tekenreeks van maximaal 64 ASCII-tekens die
aan dit apparaat of deze service wordt toegewezen. Dit is een
vaste naam en wordt gebruikt om de naam van een bepaald
apparaat of een bepaalde service om te zetten als de
socketgegevens (zoals het IP-adres) per sessie veranderen.
Apple Rendezvous geeft deze service weer. De
standaardservicenaam bestaat uit het printermodel en het
LAN-hardwareadres (MAC-adres).
(Alleen-lezen-parameter) De mDNS-domeinnaam die aan het
apparaat is toegewezen, in de vorm <hostnaam>.local. Als er
geen door de gebruiker opgegeven hostnaam is toegewezen,
wordt de standaardhostnaam NPIxxxxxx gebruikt, waarbij xxxxxx
de laatste zes cijfers van het LAN-hardwareadres (MAC) zijn.
TCP/IP-configuratie 101