Hostsystemen worden opgegeven door middel van het IP-adres of
het netwerknummer. Als het netwerk over subnetten beschikt,
kan een adresmasker worden gebruikt om aan te geven of een
IP-adres een individueel hostsysteem of een groep hostsystemen
aanduidt.
Voorbeelden. Raadpleeg de onderstaande tabel met
voorbeeldinformatie:
IP-adres
192.0.0.0
192.1.0.0
192.168.1.2
Als u een vermelding aan de toegangscontrolelijst wilt toevoegen,
gebruikt u de velden IP Address en Mask om de host op te geven
en schakelt u vervolgens het selectievakje Save voor deze
vermelding in. Klik vervolgens op Apply.
Als u een vermelding uit de lijst wilt verwijderen, schakelt u het
selectievakje Save voor die vermelding uit. Klik vervolgens
op Apply.
Als u de gehele toegangscontrolelijst wilt wissen, schakelt u alle
Save-selectievakjes uit en klikt u op Apply.
Mgmt. Protocols
Deze koppeling biedt toegang tot beheercommunicatieprotocollen
en andere protocollen die gevolgen hebben voor de beveiliging.
Web Mgmt.
Gebruik dit tabblad om communicatie met de geïntegreerde
webserver vanaf webbrowsers te beheren. Dit tabblad wordt alleen
weergegeven voor printservers met alle functies.
NLWW
Masker
Beschrijving
255.0.0.0
Dient voor toegang voor alle hosts met
netwerknummer 192.
255.1.0.0
Dient voor toegang voor alle hosts op netwerk
192, subnet 1.
Dient voor toegang voor de host met IP-adres
192.168.1.2. Het masker 255.255.255.255
wordt verondersteld en is niet vereist.
De geïntegreerde webserver gebruiken 171