Afdrukken via FTP
FTP-verbindingen
Zoals dat ook voor standaard FTP-bestandsoverdrachten het geval
is, worden er bij het afdrukken via FTP twee TCP-verbindingen
gebruikt: een controleverbinding en een gegevensverbinding.
Zodra er een FTP-sessie is geopend, blijft deze poort actief
totdat de client de verbinding verbreekt of totdat de ingestelde
time-out is bereikt (de standaardinstelling is 270 seconden).
Deze time-out instelling kan met behulp van diverse
TCP/IP-configuratieprogramma's worden ingesteld, zoals
BOOTP/TFTP, Telnet, het bedieningspaneel van de printer
(zie
Hoofdstuk
3), de geïntegreerde webserver (zie
Hoofdstuk
4) of
beheersoftware.
Controleverbinding
Met behulp van het standaard FTP-protocol wordt er door de
client een verbinding tot stand gebracht met de FTP-server op
de HP Jetdirect-printserver. FTP-controleverbindingen worden
gebruikt om opdrachten uit te wisselen tussen de client en
de FTP-server. De HP Jetdirect-printserver kan tot vier
controleverbindingen (of FTP-sessies) tegelijk ondersteunen.
Als het aantal toegestane verbindingen wordt overschreden,
verschijnt er een bericht om aan te geven dat de betreffende service
niet beschikbaar is.
FTP-controleverbindingen gebruiken TCP-poort 21.
Gegevensverbinding
Er wordt een tweede verbinding (de gegevensverbinding) tot stand
gebracht telkens wanneer er een bestand wordt overgedragen
tussen de client en de FTP-server. De client regelt het maken van
een gegevensverbinding door opdrachten te geven waarvoor een
gegevensverbinding nodig is (zoals de FTP-opdrachten ls,
dir of put).
Hoewel de opdrachten ls en dir altijd geaccepteerd worden,
ondersteunt de HP Jetdirect FTP-server slechts één
gegevensverbinding tegelijk voor het afdrukken van bestanden.
Afdrukken via FTP 200
NLWW