SAEx 07.2 – SAEx 16.2 / SAREx 07.2 – SAREx 16.2 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch
Elektrische aansluiting
5.2.2.
Kabels aansluiten
Informatie
22
Tabel 7: Dwarsdoorsneden aansluitkabels en aandraaimomenten
Type
Vermogensklemmen (U1, V1,
W1)
Aardebus (PE)
Stuurcontacten (1 tot 50)
1)
met kleine klemringen
Corrosiegevaar door vorming condenswater!
Na de montage het toestel direct inbedrijfstellen zodat het verwarmingselement
de vorming van condenswater kan verminderen.
1.
Verwijder over een lengte van 120 - 140 mm de mantel van de kabel.
2.
Aders afstrippen.
Besturing max. 8 mm, motor max. 12 mm
3.
Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN 46228 gebruiken.
4.
Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten.
Informatie: 2 aders per klem is toegestaan.
Bij toepassing van motorkabels met een kabeldoorsnede van 1,5 mm²:
voor het aansluiten op de klemmen U1, V1, W1 en PE kleine klemringen
toepassen (de kleine klemringen bevinden zich bij uitlevering in het deksel
van de E-aansluiting).
Bij verkeerd aansluiten: gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardebus!
Elektrische schok mogelijk.
Alle aardkabels aansluiten.
Aardebus op de externe aardkabel van de aansluitkabel aansluiten.
Toestel uitsluitend met aangesloten aardkabel inbedrijfstellen!
5.
Aardkabel stevig op de aardebus vastschroeven.
Afbeelding 15: Aardebus
[1]
Aardebus (PE) besturingskabel
[2]
Aardebus (PE) motorkabel
Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra accessoire).
De motorverwarming reduceert de vorming van condenswater in de motor en verbetert
het aanlopen bij extreem koude temperatuur.
Dwarsdoorsneden
aansluitkabels
1)
(1,5)
2,5 – 6 mm²
(flexibel of massief)
0,75 – 1,5 mm²
(flexibel of massief)
ACExC 01.2 Intrusive
Aandraaimomenten
2 Nm
1 Nm