Inhoudsopgave
Advertenties
♦ Controleer de weerstanden van de stroom- en spanningsprobe door een druk op
de DISPLAY toets. Het bericht rP en de waarde van de spanningsprobe worden
weergegeven en automatisch gevolgd door het bericht rC en de waarde van de
stroomprobe. Daarna wordt het hoofdresultaat automatisch opnieuw weergegeven.
♦ Sla het resultaat op (zie hoofdstuk 4.1).
Opmerkingen!
♦ Bij een externe spanning van meer dan 19 V a.c./d.c. tussen de testklemmen H
en E of ES en S, wordt de aardingsweerstand niet gemeten nadat men de START
toets heeft ingedrukt. De spanning wordt wel weergegeven, gevolgd door een
uitroepteken "!" en een geluidssignaal!
♦ Als de weerstand van de stroom- of spanningsprobe te hoog is (>(4 k
Ω
R
) of >50 k
), wordt het testresultaat gevolgd door een uitroepteken "!" evenals
E
het bericht rC of rP. Als de weerstand van beide probes (stroom en spanning) te
hoog is, wordt het bericht rCP weergegeven.
♦ Als het testresultaat het meetbereik overschrijdt (open meetsnoeren), verschijnt
Ω Ω Ω Ω
het bericht >1,99 k
.
♦ Als de stroom die met de stroomtang gemeten werd kleiner is dan 0,5 mA,
verschijnt het bericht LC (lage stroom) om erop te wijzen dat het testresultaat
foutief kan zijn (het resultaat is wel correct als het bericht Rtot./Rpart.
weergegeven).
Waarbij:
Rtot. gelijk is aan de totale aardingsweerstand gemeten met de functietoets op
R
EARTH
Rpart.gelijk is aan de gedeeltelijke aardingsweerstand gemeten met een
stroomtang als de functieschakelaar op R
♦ Bij stroomruis van meer dan ongeveer 2,4 A in de lus van de stroomtang,
verschijnt het bericht nC (stroomruis) om erop te wijzen dat het testresultaat foutief
kan zijn! De waarde van de stroomruis kan eveneens gemeten worden in de
stroomfunctie (CURRENT).
♦ Als het bericht bat tijdens of na de meting wordt weergegeven, moeten de
batterijen vervangen worden omdat ze te zwak zijn om een correct resultaat te
garanderen.
(clamp) staat.
EARTH
- 27 -
Ω
+ 100
< < < <
100 wordt
Advertenties
Inhoudsopgave
