4.2. Opgeslagen resultaten oproepen
Opgeslagen resultaten kunnen gelijk wanneer terug opgeroepen worden. Het
hoofdresultaat evenals eventuele subresultaten en functieparameters kunnen terug
opgeroepen worden.
Hoe roept men de opgeslagen resultaten op?
Is er geen enkel resultaat opgeslagen, dan verschijnt het bericht no nadat men de
RCL toets heeft ingedrukt.
Is er geen resultaat opgeslagen onder de ingestelde MEM code, dan verschijnt het
bericht no telkens wanneer de code veranderd wordt.
Onderstaande figuur illustreert de organisatie van geheugenlocaties onder een
bepaalde MEM code.
De MEM code verschijnt (knippert). Het functie-identificatienummer van
het laatste resultaat, opgeslagen onder de aangeboden MEM code,
wordt weergegeven.
Stel een MEM code in; het functie-identificatienummer verschijnt achter
de ingestelde MEM code.
De MEM code houdt op met knipperen.
Controleer het hoofdresultaat, het subresultaat en de functieparameter
verscholen achter het weergegeven functie-identificatienummer.
Ga naar andere testresultaten opgeslagen onder dezelfde MEM code.
Het functie-identificatienummer moet weergegeven worden (d.m.v. de
DISPLAY toets), alvorens de pijltjestoetsen
Controleer het hoofdresultaat, het subresultaat en de functieparameter
verscholen achter het weergegeven functie-identificatienummer.
De MEM code begint opnieuw te knipperen; herhaal de hele procedure
om resultaten, opgeslagen onder andere MEM codes, op te roepen.
- 39 -
↑
↓
en
te gebruiken.