4.5. Toestel resetten
Als u iets abnormaals vaststelt i.v.m. de werking van de aardingsisolatiemeter, start
het toestel dan opnieuw op via de RESET functie. Alle parameters worden dan
terug op hun beginwaarden ingesteld (zie tabel hierna). De opgeslagen resultaten
worden echter niet gewist.
Hoe kan men het toestel resetten?
♦ Schakel het toestel uit.
♦ Druk op de CLR toets en houd deze ingedrukt terwijl u het toestel aanschakelt.
Het bericht rES wordt weergegeven om aan te duiden dat de RESET functie
beëindigd is.
Parameter
Compensatie van de
meetsnoeren
Afstand "a" tussen de
testpinnen
Bovenste limiet van de R
waarde
Testspanning
Onderste limiet van de R
waarde
Bovenste limiet van de
doorslagspanning
Onderste limiet van de
doorslagspanning
Bovenste limiet van de R
waarde
Table 1. Beginwaarden van de programmeerbare parameters
Opmerking!
♦ Na het uitvoeren van de resetfunctie (CLR toets), gaat het toestel automatisch
over naar de "Frequentie" en "Eenheidsselectie" procedure (zie volgende blz.).
Functie
R
±
200mA
ρ
EARTH
alle R
functies
E
EARTH
R
INS
R
INS
INS
varistor TEST
varistor TEST
R
±
200mA
- 42 -
Beginwaarde
Geannuleerd
1m /1ft
geen
500 V
geen
geen
geen
geen