Routinematig onderhoud
NL
De sensoren schoonmaken
Veeg de sensoren en oplaadcontacten schoon met een zachte en droge doek, zoals aangegeven op de afbeelding.
Opmerking: Natte doeken kunnen gevoelige elementen in de robot en het oplaadstation beschadigen. Gebruik een droge doek voor het schoonmaken.
Puntlasersensor
Randsensor
Terug-naar-oplaadstation-sensor
Afgrondsensor
Oplaadcontact
Oplaadcontact
Afgrondsensor
Afgrondsensor
R
L
L
R
OFF ON
Oplaadcontacten
148
Botsingsdetectiesensor en bumper
Infrarood vertragingssensor
De robot herstarten
Als de robot niet meer reageert of niet kan worden uitgezet, houdt u de
knop
10 seconden ingedrukt of drukt u op de Aan/Uit-schakelaar om het
uitschakelen te forceren. Houd vervolgens de knop
om de robot in te schakelen.
Batterij
De robot bevat een krachtige lithium-ionbatterij. Zorg ervoor dat deze
goed opgeladen blijft voor dagelijks gebruik om een zo goed mogelijke
batterijwerking te behouden. Als de robot gedurende langere tijd niet
wordt gebruikt, schakel deze dan uit en berg deze op. Om schade door
overontlading te voorkomen, moet de robot minstens om de drie maanden
worden opgeladen.
Probleemoplossing
Probleem
Robot gaat niet aan
Robot laadt niet op
Robot keert niet naar oplaad-
station terug
Robot werkt niet goed
3 seconden ingedrukt
Robot maakt een raar geluid
Robot reinigt niet meer efficiënt
of laat stof achter
Oplossing
Het batterijniveau is laag. Laad de robot in het oplaadstation op en probeer het opnieuw.
De temperatuur van de batterij is te laag of te hoog. Het wordt aanbevolen om het toestel te gebruiken bij een
temperatuur tussen 0°C (32 °F) en 40°C (104 °F).
Het oplaadstation krijgt geen stroom. Controleer of beide uiteinden van de oplader correct zijn aangesloten.
Slecht contact. Maak de oplaadcontacten van het oplaadstation en de robot schoon.
Er zijn te veel obstakels rond het oplaadstation. Plaats het oplaadstation op een plek die opener is.
Maak het signaleringsvlak van het oplaadstation schoon.
Schakel de robot uit en daarna weer in.
Een vreemd voorwerp kan in de hoofdborstel, de zijborstel of één van de hoofdwielen vastzitten. Stop de robot en
verwijder het vuil.
De stofbak is vol. Maak het schoon.
Het filter is verstopt. Maak het schoon.
Een vreemd voorwerp zit in de hoofdborstel vast. Maak het schoon.
NL
149