Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Klemmenbord Cn5; Connector Jp2; Connector Jp3; Opslag In Geheugen Radiocodering - FAAC E605 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen
  • NL

Beschikbare talen

  • DUTCH, pagina 82
Pagina 0
E605
Gids voor de installateur
5.4.6. c
(F
. 5)
lose
ig
Klemmen " "21 & 22". N.O.-contact. Sluit op deze twee klemmen een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan
die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het sluiten van de boom. Deze ingang bedient alleen de sluitingsmanoeuvre
van de boom, dus als de arm gesloten is heeft hij geen effect. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led CLOSE.
Meerdere impulsgevers met deze functie moeten parallel worden aangesloten.
Meerdere impulsgevers met deze functie moeten parallel worden aangesloten. .
5.4.7. F
(F
. 6)
ototest
ig
Klem " "23". Sluit op deze klem de negatieve pool van de voeding van de zenders van de fotocellen aan. Dit contact wordt door de FOTOTEST-
functie gebruikt om voor iedere sluitingsmanoeuvre van het automatisch systeem te controleren of de fotocellen goed werken. Deze functie
kan worden geactiveerd of gedeactiveerd door middel van de parameter "S", zie paragraaf 9.
Gebruik deze ingang alleen voor de negatieve pool van de zenders van de fotocellen, sluit er geen andere voorzieningen
op aan.
5.4.8. v
oeding Accessoires
Klemmen " "22 & 24". Uitgang 24 V
De maximale belasting voor deze uitgang bedraagt 500 mA.
Neem de polariteit van de voeding in acht, klem 24 is de positieve pool.

5.5. KLEMMENBORD CN5

5.5.1. b
Atterijen
Klemmen " "25 & 26". Sluit op deze klemmen de draden afkomstig van de eventuele bufferbatterijen aan (niet bijgeleverd). Als bufferbatterijen
worden gebruikt kan het automatische systeem blijven werken als de stroom uitvalt. Tijdens de normale werking zorgt de besturingseenheid
ervoor, dankzij het ingebouwde laadcircuit, dat de batterijen opgeladen blijven. Zij treden in werking op het moment dat de elektrische
voeding wegvalt.
Met parameter " ", zie paragraaf 9, kan worden ingesteld hoe het automatisch systeem zich moet gedragen op het moment dat de
netvoeding wegvalt.
Het aantal cycli dat met het door de bufferbatterijen gevoede automatisch systeem kan worden uitgevoerd hangt af van de laadtoestand
van de batterijen, de tijd die is verstreken sinds de netvoeding is uitgevallen, het type en aantal aangesloten accessoires, het
type arm en de daar op aangebrachte accessoires.
Zie voor het type batterij dat kan worden gebruikt de gebruiksaanwijzing van het automatisch systeem.
Bij het aansluiten van de batterijen moet de polariteit van de klemmen in acht worden genomen; klem 26 komt overeen
met de positieve pool.
5.6. CONNECTOR JP2
3-pins snelconnector Deze connector wordt gebruikt om de ontvangstmodule van 433 of 868 Mhz aan te sluiten. De ontvangstmodule
moet worden geplaatst in de richting die wordt bepaald door de daarvoor bedoelde ruimte (Fig. 8)
De ontvangstmodule mag uitsluitend worden geplaatst en eventueel worden verwijderd na de spanning naar de kaart te
hebben uitgeschakeld.
5.7. CONNECTOR JP3
De snelconnector JP3 wordt gebruikt om de encoder voor de besturing van de motor aan te sluiten.
In sluitingsfase
Als de encoder tijdens het sluiten van het automatische systeem een obstakel detecteert, grijpt hij in door de beweging van het automatisch
systeem om te keren tot deze helemaal open is, zonder de eventuele automatische sluiting te deactiveren.
Als de encoder drie keer achter elkaar ingrijpt, gaat de besturingseenheid zodra het systeem helemaal open is op STOP, terwijl de
eventuele automatische sluiting gedeactiveerd wordt. Om de normale werking te hervatten moet een OPEN- of CLOSE-commando
worden gegeven.
In openingsfase
Als de encoder tijdens het openen van het automatisch systeem een obstakel detecteert, grijpt de hij in door de beweging van het automatisch
systeem te stoppen en kort om te keren (ongeveer 10°), waarna de besturingseenheid op STOP gaat en de eventuele automatische sluiting
wordt gedeactiveerd. Om de normale opgeslagen cyclus te hervatten moet een OPEN- of CLOSE-commando worden gegeven.
Voor de correcte werking van de besturingseenheid is het absoluut noodzakelijk dat de encoder is aangesloten.
De apparatuur is voorzien van een geïntegreerd decoderingssysteem met twee kanalen (DS, SLH, LC/RC), OMNIDEC genaamd. Met dit
systeem kan zowel het OPEN-commando als het OPEN/CLOSE-commando in het geheugen worden opgeslagen.
De 3 types radiocodificatie (DS, SLH, LC/RC) kunnen niet naast elkaar bestaan. Er kan slechts één radiocodering per
keer worden gebruikt. Om van één codering naar een andere over te schakelen moet de bestaande worden gewist (zie
paragraaf 6.3), de programmering worden herhaald.
De ontvangermodule mag er uitsluitend in worden geplaatst en eventueel worden verwijderd na de spanning naar de kaart
te hebben uitgeschakeld.
De ontvangermodule kan op slechts één positie erin worden gezet. Oriënteer de module correct, zonder hem te forceren.
(F
. 5)
ig
max. 500 mA. Gebruik deze uitgang voor de voeding van externe accessoires van 24 V .
6. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave