Par.
Menu
Beschrijving
Nr.
Minimale buitentemperatuur Zone 3
Bepaalt de minimale buitentemperatuur waarbij het
2000
2320
setpoint maximale verwarming wordt geassocieerd
van Par. 2319.
Minimum setpoint verwarming Zone 3 op de basis
buitentemperatuur (Par. 2322)
2000
2321
Stel het setpoint minimale verwarming in wanneer
de buitentemperatuur gelijk is aan de waarde inge-
steld in parameter 2322 (basis buitentemperatuur).
Basis buitentemperatuur Zone 3
Stelt de buitentemperatuur in waarop het setpoint
2000
2322
van de ketel moet worden verlaagd op basis van de
waarde die is gedefinieerd in de parameter 2321.
Omschakeling zomer/winter Zone 3
2000
2325
Blokkeert de verwarmingsaanvraag als de buiten-
temperatuur hoger is dan de setpoint temperatuur.
Parallelle verplaatsing van de klimaatcurve Directe
2000
2330
zone/Zone 1
2000
2331 Compensatie temperatuur mild klimaat Zone 3
Nominale waarde omgevingstemperatuur Zone 3
Door een OpenTherm (OT) ruimtethermostaat aan
2000
2332
te sluiten op het accessoire voor de regeling van de
zone, wordt deze parameter niet gebruikt.
Nachtelijke verlaging setpoint Zona 3 in verwar-
mingsmodus (Par. 2001 =2 of 3)
Bepaalt met hoeveel graden het setpoint van de ver-
warming verlaagd moet worden bij het openen van
2000
2333
het contact van de omgevingsthermostaat (TA)
Het verlagen van de toevoertemperatuur heeft
betrekking op alle actieve verwarmingszones. Om
gebruikt te kunnen worden dient elke zoneregelaar
over de gebrugde klem TA te beschikken
2000
2334 Compensatiefactor van de buitentemperatuur Zone 3
2000
2335 Sluitingstijd mengklep Zone 3
2000
2336 PID P mengklep Zone 3
2000
2337 PID I mengklep Zone 3
2000
2338 Tijdsduur werking klep Zone 3
Verhoging setpoint Zone 3
Verhoogt de waarde van het setpoint van de ver-
warmingszone. Bijvoorbeeld, als het setpoint van de
zone 40°C bedraagt, wordt het verzoek tot warmte
2000
2339
dat naar de verwarmingsketel verzonden wordt
verhoogd met 5°C (fabrieksinstelling). Bijgevolg
bedraagt de waarde voor de verwarmingsketel 45°C.
Alleen geldig voor gemengde zone.
2000
2340 Postcirculatietijd circulatiepomp Zone 3
2000
2341 Beveiliging tegen overtemperatuur aanvoer Zone 3
2000
2342 Controletijd overtemperatuur Zone 3
2000
2343 Wachttijd overtemperatuur Zone 3
2000
2344 Hersteltijd systeem Zone 3
Gebruik accessoire voor de regeling van Zone 3
0 = Nee
1 = Ja
Als de accessoire voor de regeling van Zone 3 wordt
3000
3300
gebruikt, zijn de RT- en OT-ingangen niet inge-
schakeld. De RT-ingang wordt alleen gebruikt om
nachtverlaging op alle actieve zones te activeren (Par.
2001 = 2 en 3).
Modus Zone 3
3000
3301
0 = direct
1 = gemengd
Werkingsmodus sanitair
0 = SWW uitgeschakeld
2000
2035
1 = SWW met boiler
10 = Productie ogenblikkelijk SWW
Instellingen SWW en systeemconfiguratie
37
Fabrieksinstelling
Bereik
INSIEME EVOe 32 V LN
-20...5
BT: (20, Par. 2319)
AT: (Par. 2023, Par.
2319)
5...30
0...35
-10...10
0...20
5...35
0...10
0...100
0...240
0...99
0...99
0...255
0...20
0...240
0...100
0...240
0...240
0...240
0...1
0...1
0...10
INSTALLATIE
Toe-
UM
gang
-20
°C
I
30 (AT)
°C
I
20 (BT)
20
°C
I
20
°C
I
0
°C
U
0
°C
I
20
°C
I
4
°C
I
50
%
I
140
Sec.
I
5
I
10
I
Sec.
2
I
x 10
5
°C
I
30
Sec.
I
55
°C
I
0
Min.
I
2
Min.
I
2
Min.
I
0
I
0
I
0
I