2.4
Installatieplaats
De verwarmingsgroep INSIEME EVOe 32 B/110 LN moet geïnstal-
leerd worden in ruimten met voldoende grote ventilatieope-
ningen die voldoen aan de technische normen en voorschriften
die op de plaats van installatie van kracht zijn.
9
Houd rekening met de nodige ruimte voor de toegang tot
de veiligheids- en regelmechanismen en voor het uitvoeren
van het onderhoud.
9
Controleer of de elektrische beschermingsgraad van het ap-
paraat voldoet voor de eigenschappen van de plaats van de
installatie.
9
Zorg ervoor dat de verbrandingslucht niet vervuild raakt
met chloor- of fluorhoudende stoffen (uit b.v. spuitbussen,
kleur- en reinigingsmiddelen).
0
De verwarmingsketels mogen niet buiten geïnstalleerd
worden, omdat ze hier niet voor ontworpen werden.
0
Het is verboden de ventilatie-openingen van de installatie-
ruimte af te sluiten of kleiner te maken, want ze zijn abso-
luut noodzakelijk voor de optimale verbranding.
2.4.1
Aanbevolen min.afstand
Op onderstaande afbeelding staat de aan te houden afstand
vermeld met het oog op montage en onderhoud.
2.5
Plaatsen in reeds bestaande of te renoveren
installatie
Wanneer de verwarmingsketel geïnstalleerd wordt op een oude
installatie of een installatie die aan vernieuwing toe is, contro-
leer of:
− Het rookkanaal bestand is tegen de temperaturen van
de verbrandingsproducten, berekend en gebouwd is
volgens de Voorschriften, zo rechtlijnig mogelijk is, afge-
dicht, geïsoleerd en zonder vernauwingen of verstoppin-
gen
− De elektrische installatie is uitgevoerd door vakmensen,
in overeenstemming met de specifieke Normen
− De brandstoftoevoerleiding en de eventuele tank uitge-
voerd zijn volgens de specifieke Normen
− Het expansievat volledige opname garandeert van de
uitgezette vloeistof in de installatie
− Debiet, opvoerhoogte en stromingsrichting van de circu-
latiepompen aan de eisen voldoen
− De installatie gespoeld is, moddervrij en zonder afzettin-
gen, ontlucht en goed afgedicht
− Er voorzien wordt in waterbehandeling in geval van een
bijzonder watervul/-suppletiesysteem (raadpleeg de re-
ferentiewaarden op pag. 25); zie Catalogus
9
De fabrikant is geenszins aansprakelijk voor eventuele
schade voortkomend uit een verkeerd uitgevoerd rookaf-
voersysteem.
17
INSTALLATIE
R