INSTALLATIE
Par.
Menu
Beschrijving
Nr.
Nachtelijke verlaging setpoint Zona 2 in verwarmingsmodus
(Par. 2001= 2 of 3)
Bepaalt met hoeveel graden het setpoint van de verwar-
ming verlaagd moet worden bij het openen van het contact
2000
2233
van de omgevingsthermostaat (TA)
De verlaging van de aanvoertemperatuur is van invloed op
alle actieve verwarmingszones en om te worden gebruikt,
moet elke zoneregelaar de RT-klem overbrugd hebben.
2000
2234 Compensatiefactor van de buitentemperatuur Zone 2
2000
2235 Sluitingstijd mengklep Zone 2
2000
2236 PID P mengklep Zone 2
2000
2237 PID I mengklep Zone 2
2000
2238 Tijdsduur werking klep Zone 2
Verhoging setpoint Zone 2
Verhoogt de waarde van het setpoint van de verwar-
mingszone. Bijvoorbeeld, als het setpoint van de zone
2000
2239
40°C bedraagt, wordt het verzoek tot warmte dat naar
de verwarmingsketel verzonden wordt verhoogd met 5°C
(fabrieksinstelling). Bijgevolg bedraagt de waarde voor de
verwarmingsketel 45°C. Alleen geldig voor gemengde zone.
2000
2240 Postcirculatietijd circulatiepomp Zone 2
2000
2241
Beveiliging tegen overtemperatuur aanvoer Zone 2
2000
2242 Controletijd overtemperatuur Zone 2
2000
2243 Wachttijd overtemperatuur Zone 2
2000
2244 Hersteltijd systeem Zone 2
Gebruik accessoire voor de regeling van Zone 2
0 = Nee
1 = Ja
3000
3200
Als de accessoire voor de regeling van Zone 2 wordt ge-
bruikt, zijn de RT- en OT-ingangen niet ingeschakeld. De
RT-ingang wordt alleen gebruikt om nachtverlaging op alle
actieve zones te activeren (Par. 2001= 2 en 3)
Modus Zone 2
3000
3201
0 = direct
1 = gemengd
Setpoint verwarming Zona 3 in verwarmingsmodus 0 en 3
De regeling van de thermische eenheid bepaalt het setpoint
van de ketel bij verwarming door de hoogste waarde onder
2000
2303
de verzoeken van alle actieve zones te gebruiken (Par. 1101,
1201, 1301)
Als Zone 3 als gemengd geconfigureerd is, wordt als set-
point de waarde gebruikt die ingesteld is in parameter 1312.
Maximum setpoint verwarming Zone 3 bij minimale buiten-
temperatuur
2000
2319
Het bereik van deze parameter wordt beperkt door de mi-
nimale setpointwaarden (Par. 2023) en maximale (Par. 2024).
Minimale buitentemperatuur Zone 3
Bepaalt de minimale buitentemperatuur waarbij het set-
2000
2320
point maximale verwarming wordt geassocieerd van Par.
2319.
Minimum setpoint verwarming Zone 3 op de basis buiten-
temperatuur (Par. 2322)
2000
2321
Stel het setpoint minimale verwarming in wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan de waarde ingesteld in
parameter 2322 (basis buitentemperatuur).
Basis buitentemperatuur Zone 3
Stelt de buitentemperatuur in waarop het setpoint van de
2000
2322
ketel moet worden verlaagd op basis van de waarde die is
gedefinieerd in de parameter 2321.
Omschakeling zomer/winter Zone 3
2000
2325
Blokkeert de verwarmingsaanvraag als de buitentempera-
tuur hoger is dan de setpoint temperatuur.
Parallelle verplaatsing van de klimaatcurve Directe zone/
2000
2330
Zone 1
2000
2331
Compensatie temperatuur mild klimaat Zone 3
Instelling verwarming Zone 3
BT: (Par. 2321, 45)
AT: (Par. 2321, Par. 2024)
BT: (Par. 2321, 45)
AT: (Par. 2321, Par. 2024)
BT: (20, Par. 2319)
AT: (Par. 2023, Par. 2319)
38
Fabrieksinstelling
Bereik
INSIEME EVOe 32
B/110 LN
0...10
4
0...100
50
0...240
140
0...99
5
0...99
10
0...255
2
0...20
5
0...240
30
0...100
55
0...240
0
0...240
2
0...240
2
0...1
0
0...1
0
70 (AT)
45 (BT)
82 (AT)
45 (BT)
-20...5
-20
30 (AT)
20 (BT)
5...30
20
0...35
20
-10...10
0
0...20
0
Toe-
UM
gang
°C
I
%
I
Sec.
I
I
I
Sec.
I
x 10
°C
I
Sec.
I
°C
I
Min.
I
Min.
I
Min.
I
I
I
°C
U
°C
I
°C
I
°C
I
°C
I
°C
I
°C
U
°C
I