Opties tap-offvertraging (cont'd.)
Stap
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Opmerking:
De standaardwaarde is 1 (de functie
is niet geactiveerd).
Het messenkooitoerental voor het
maaien instellen
Ga naar de optie M
ESSENKOOITOERENTAL
messenkooitoerental tijdens het maaien in te stellen.
Deze instelling kan worden aangepast als de
Clip-Control instelling U
functie instellen (bladz.
Raadpleeg de volgende tabel voor de opties van
het messenkooitoerental en hun overeenkomstige
stappen:
Opties messenkooitoerental tijdens maaien
Stap
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Opmerking:
De standaardwaarde is 2000 tpm (stap
nummer 9).
De zaksnelheid van de
maai-eenheid instellen
Ga naar de optie Z
AKSNELHEID
in te stellen waarmee de maai-eenheden worden
Vertragingstijd (seconden)
Uit
0,050
0,100
0,150
0,200
0,250
0,300
0,350
0,400
0,450
om het
staat; zie
De Clip-Control
IT
28).
Messenkooitoerental (tpm)
800
950
1100
1250
1400
1550
1700
1850
2000
om de snelheid
omlaaggebracht naar de grond om te maaien. U kunt
schakelen tussen 1 (laagste snelheid)en 9 (hoogste
snelheid).
Test de zaksnelheid voordat u gaat maaien. Stel de
snelheid af naar wens.
Opmerking:
De standaardinstelling is 5.
Het messenkooitoerental voor het
wetten instellen
Ga naar de optie T
messenkooitoerental tijdens het wetten af te stellen.
Raadpleeg de volgende tabel voor de opties van
het messenkooitoerental en hun overeenkomstige
stappen:
Opties messenkooitoerental tijdens wetten
Stap
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Opmerking:
De standaardwaarde is 200 tpm (stap
nummer 1).
De Clip-Control functie instellen
Het Radius-Dependent-Speed (RDS) systeem
Om een consistente, hoge maaikwaliteit en een
uniform maairesultaat te verkrijgen, is de machine
uitgerust met het Radius Dependent Speed™ (RDS)
systeem, waarvoor een patent in aanvraag is.
Het RDS-systeem is een Clip-Control functie die
onafhankelijk is van de wielsnelheid en die de snelheid
van elke messenkooimotor en tractiemotor aanpast
om een constante maaibewerking te verkrijgen en
om afschaven van het gazon tijdens het maaien in
bochten tegen te gaan.
Wanneer de machine een bocht maakt tijdens het
maaien (bv. tijdens de schoonmaakwerkgang), zal
de messenkooi aan de binnenkant van de bocht met
een trager toerental draaien dan de messenkooi
aan de buitenkant van de bocht. De middelste
messenkooi draait met het gemiddelde toerental van
de buitenste en binnenste messenkooi zodat de drie
27
OERENTAL VOOR WETTEN
Messenkooitoerental (tpm)
200
240
280
320
360
400
440
480
520
om het