2.
Zet de functiebedieningsschakelaar naar de
N
.
EUTRAALSTAND
3.
Stel de parkeerrem in werking.
4.
Draai het sleuteltje op U
zetten.
5.
Verwijder het sleuteltje.
Werking van het
veiligheidssysteem
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
VOORZICHTIG
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van
de machine. Dit kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
De interlockschakelaars dienen voor de beveiliging
en zorgen dat de machine niet in werking kan treden
als dit u zou kunnen verwonden of de machine
beschadigen.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
uitsluitend in beweging komt wanneer:
•
de parkeerrem is uitgeschakeld;
•
u op de bestuurdersstoel zit;
•
De functiebedieningsschakelaar in de stand
M
ofT
AAIEN
RANSPORT
Bovendien verhindert het veiligheidssysteem
dat de messenkooien worden gebruikt tenzij de
functiebedieningsschakelaar in de stand M
(behalve wanneer de machine zich in Wetmodus
bevindt).
Veiligheidssysteem controleren
Voer volgende stappen uit om het veiligheidssysteem
te controleren:
•
Ga van de stoel af, start de motor, schakel de
parkeerrem uit, zet de functiebedieningsschakelaar
in de stand M
AAIEN
tractiepedaal in werking.
De machine mag niet bewegen aangezien
u niet in de stoel zit. Dit geeft aan dat het
veiligheidssysteem naar behoren functioneert.
om de motor af te
IT
staat.
AAIEN
of T
, en stel het
RANSPORT
Verhelp het probleem als het systeem niet naar
behoren werkt.
•
Ga zitten in de stoel, start de motor, schakel de
parkeerrem in, zet de functiebedieningsschakelaar
in de stand M
tractiepedaal in werking.
De machine mag niet bewegen, aangezien de
parkeerrem ingeschakeld is. Dit geeft aan dat het
veiligheidssysteem naar behoren functioneert.
Verhelp het probleem als het systeem niet naar
behoren werkt.
•
Ga zitten in de stoel, start de motor, schakel de
parkeerrem uit, zet de functiebedieningsschakelaar
in de N
EUTRAALSTAND
in werking.
De machine mag niet bewegen, aangezien de
functiebedieningsschakelaar in de N
staat. Dit geeft aan dat het veiligheidssysteem
naar behoren functioneert. Verhelp het probleem
als het systeem niet naar behoren werkt.
•
Ga zitten op de stoel, zet het tractiepedaal
in de N
EUTRAALSTAND
functiebedieningsschakelaar naar de
N
EUTRAALSTAND
werking, start de motor en beweeg de joystick
voor omhoog-/omlaagbrengen naar voren om de
maai-eenheden omlaag te brengen.
De maai-eenheden moeten omlaag bewegen,
maar mogen niet gaan draaien. Als ze beginnen
te draaien werkt het veiligheidssysteem niet naar
behoren; verhelp het probleem voordat u de
machine gebruikt.
Met de machine rijden
zonder te maaien
•
Verzeker dat de maai-eenheden volledig
omhooggebracht zijn.
•
Ga zitten in de stoel, schakel de parkeerrem uit en
zet de functiebedieningsschakelaar in de stand
staat
T
RANSPORT
te maaien.
•
Verminder altijd uw snelheid als u oneffen terrein
nadert en rij voorzichtig in sterk glooiend gebied.
•
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de breedte
van het voertuig. Probeer niet tussen objecten
te rijden die dicht bij elkaar staan, teneinde dure
schade en uitvaltijd te voorkomen.
De green maaien
Voordat u greens gaat maaien, moet u een open
ruimte zoeken om de basisbediening van de machine
onder de knie te krijgen (bv. de machine starten
32
of T
AAIEN
RANSPORT
, en stel het tractiepedaal
, beweeg de
, stel de parkeerrem in
om met de machine te rijden zonder
, en stel het
EUTRAALSTAND