A.3. GUI
Wanneer een programmastructuur in een robotprogramma wordt ge¨ ı mplementeerd,
kan deze worden aangepast door de structuur in het programma te selecteren
en vervolgens op de tab Commando te klikken. Alle programmastructuren be-
staan uit een aantal stappen. De meeste stappen zijn standaard ingeschakeld
en sommige kunnen niet worden uitgeschakeld, omdat ze essentieel zijn voor
de opzet van de structuur. De Test-stappen laten het programma stoppen als
er niet aan de testvoorwaarde wordt voldaan. Zowel de status van de ingangen
als van de uitgangen kan worden getest. De Uitgang instellen-stappen stellen
een bepaalde uitgang in op hoog of laag. De Wachten tot-stappen worden
doorgaans gebruikt om te wachten tot een beweging is voltooid voor verdere
stappen en volgende programmanodes worden uitgevoerd.
Opstartcontrole
Bedoeld voor eenmalig gebruik aan het begin van een robotprogramma om
te zorgen dat de robot en machine correct worden ingesteld voordat het spuit-
gieten wordt gestart. Gebruik de vakjes om afzonderlijke stappen in- of uit te
schakelen.
Vrij voor spuitgieten
Wordt gebruikt om aan de IMM door te geven dat het spuitgieten kan wor-
den gestart. Wanneer dit signaal wordt geactiveerd, moet de robot buiten de
IMM worden geplaatst. Gebruik de vakjes om afzonderlijke stappen in- of uit te
schakelen.
106
UR5
All Rights Reserved