Inhoudsopgave
Advertenties
LET OP! Bij te hoge spanning kan het zaaglint breken.
VERWONDINGSGEVAAR! Bij te geringe spanning kan de aangedreven
zaaglintrol (7) doordraaien, waardoor het zaaglint blijft stilstaan.
7.4 Zaaglint instellen (fig. 1,29-31)
LET OP! Het zaaglint moet correct worden gespannen voordat het kan worden
ingesteld.
Zijdeksels (12,14) openen door de sluitingen (13) los te maken.
Bovenste zaaglintrol (8) langzaam met de klok mee draaien. Het zaaglint (25)
moet in het midden op de zaaglintrol (8) lopen. Indien dit niet het geval is, dan
moet de hellingshoek van de bovenste zaaglintrol (8) worden gecorrigeerd.
Indien het zaaglint (25) meer naar de achterkant van de zaaglintrol (8) toe loopt,
dan moet u de instelschroef (22) tegen de klok in draaien terwijl u de zaaglintrol
(8) langzaam met de andere hand draait om de positie van het zaaglint (25) te
controleren.
Indien het zaaglint (25) naar de voorste kant van de zaaglintrol (8) loopt, dan
moet u de instelschroef (22) met de klok mee draaien.
Na het instellen van de bovenste zaaglintrol (8) moet u de positie van het
zaaglint (25) op de onderste zaaglintrol (7) controleren.
Het zaaglint (25) moet ook hier in het midden van de zaaglintrol (7) liggen.
Indien dit niet het geval is, dan moet de hellingshoek van de bovenste
zaaglintrol (8) nog eens worden versteld.
De zaaglintrol moet meermaals worden gedraaid, tot de verstelling van de
bovenste zaaglintrol (8) een uitwerking heeft op de positie van het zaaglint op
de onderste rol (7).
Aan het einde van de instelling moeten de zijdeksels (12,14) opnieuw gesloten
en met de sluitingen (13) geborgd worden.
7.5 Zaaglintgeleiding instellen (fig. 29-31)
Zowel de steunlagers (30 + 31) als de geleidelagers (32 + 29) moeten telkens na het
verwisselen van het zaaglint opnieuw worden ingesteld.
Zijdeksels (12,14) openen door de sluitingen (13) los te maken.
7.5.1. Bovenste steunlager (fig. 29)
Schroef (33) losdraaien.
Steunlager (30) zo ver verschuiven, tot het net niet meer in contact is met het
zaaglint (25) (afstand max. 0,5 mm).
Schroef (33) weer aandraaien.
7.5.2. Onderste steunlager (31) instellen (fig. 30)
Zaagtafel (15) demonteren.
De instelling gebeurt analoog aan het bovenste steunlager.
De beide steunlagers (30 + 31) steunen het zaaglint (25) alleen tijdens het
snijden. Tijdens het onbelast draaien van de zaagmachine mag het zaaglint niet
in aanraking komen met het kogellager.
7.5.3. Bovenste geleidelagers (32) instellen (fig. 31)
Schroef (37) losdraaien.
Bovenste zaaglintgeleiding (11) verschuiven tot de voorste kant van de
geleidelagers (32) ca. 1 mm achter de tandgrond van het zaaglint ligt.
Advertenties
Inhoudsopgave
